Ondanks alle onzekerheid betreffende het resultaat van de verkiezing van twee Senaatszetels in Georgia eindigde Wall Street gisteren in de plus. De Dow Jones, S&P 500 en Nasdaq gingen respectievelijk 0,55 procent, 0,7 procent en 0,95 procent hoger de dag uit. Nu hadden de beurzen ook iets goed te maken met de eerste openingsdag, maar ook de ISM-indicator van de industriële sector pakte goed uit. In december steeg deze van 57,5 naar 60,7 waar op een kleine daling was gerekend. Het is de hoogste stand in bijna 2,5 jaar.
Daarnaast profiteerden de markten van een fiks oplopende olieprijs. De Saoedi’s kwamen op de OPEC-meeting met een verlaat kerscadeautje door vrijwillig een miljoen vaten per dag minder te gaan produceren in de komende twee maanden. Rusland en Kazachstan mogen hun productie met 75.000 vaten per dag opvoeren. Op een dergelijk goede deal hadden de markten niet gerekend. Het is niet verwonderlijk dat de koersen van de olieproducenten het hardst stegen. De aandelen van Royal Dutch Shell (AS:RDSa) staan hierdoor dit jaar al ruim 8 procent in de plus.
Intussen staan de futures in de Verenigde Staten in de min en dan met name die van de Nasdaq. Beleggers zetten zich even schrap nu de kans dat de Democraten de twee Senaatszetels gaan winnen groter en groter lijkt te worden. Als de zogenoemde ‘blue sweep’ lukt, krijgt Joe Biden de handen vrij om zijn plannen voor meer overheidssteun, hogere belastingen en meer beperkende regelgeving uit te voeren. Het eerste is gunstig voor de markten, het andere niet. Een kortstondige dip van Wall Street ligt dan in de lijn der verwachtingen.
Maar laten we eerlijk zijn, is een verhoging van de belasting van 21 procent naar een te verwachten 28 procent zo slecht voor de aandelenmarkten? Onder Obama was het nog 35 procent. En is het zo slecht dat de autoriteiten misschien bedrijven als Google dwingen om zich op te splitsen? Als een activistische aandeelhouder dat zou wensen en probeert af te dwingen zou de koers omhoogschieten. Wij verwachten dat het voor de markten uiteindelijk niet zoveel uitmaakt. Een regering die echt kan regeren en meer duidelijkheid verschaft is immers ook wat waard. Dat voorkomt misschien de gekke taferelen die we nu zien bij de Amerikaanse beursnoteringen van de grote Chinese telecombedrijven. Die worden dan weer wel, dan weer niet, en dan nu blijkbaar weer wel van het Amerikaanse toneel verbannen. Wie is daar precies de gebeten hond? Nou, dat zijn vooral de Amerikaanse beleggers.
2021 moet het jaar van Teams worden
Het afgelopen jaar zagen we vooral techbedrijven profiteren van de coronapandemie. En of we nu wel of niet snel naar een normalisatie van de economie gaan, of de Senaat nu wel of niet in Democratische handen valt, veel techbedrijven zullen voortborduren op het succes van vorig jaar.
Zo konden veel bedrijven hun werknemers thuis laten werken dankzij videoconferentie. Bij Microsoft (NASDAQ:MSFT) betekende het een groot succes voor hun applicatie Teams. Eind september maakten wereldwijd 115 miljoen mensen dagelijks gebruik van de app. Dat waren er 100 miljoen meer dan een jaar daarvoor. Het is een succes dat Microsoft als het ware in de schoot geworpen kreeg maar daar houdt het als het aan het concern ligt niet bij op. Teams moet meer worden dan een simpele videoconferentie app.
Teams moet naast Azure één van de grote groeimotoren van de toekomst worden. CEO Nadella maakte aflopen week in een interview in de Financial Times een mooie vergelijking. Wat WeChat in China is voor de consument, moet Teams in het Westen worden voor het bedrijfsleven; een alomvattende app. Teams moet een digitaal platform worden, even belangrijk als een internetbrowser of een computerbesturingssysteem. Teams moet niet alleen toegang geven tot alle Office 365 apps, maar óók tot apps van andere ontwikkelaars. Juist als een clouddienst als Teams geïntegreerd kan worden met de software van partijen die nog géén gebruik maken van Office, zou dat Microsoft een schat aan nieuwe gegevens opleveren. Een schat die, als ze er goed mee omspringen, ook in winst kan worden omgezet.