Een belangrijke ontwikkeling vandaag is dat een Amerikaanse districtsrechter in Dallas, Texas, een gedeeltelijke blokkade heeft uitgesproken tegen een regel van de Federal Trade Commission (FTC) die het gebruik van niet-concurrentiebedingen zou hebben verboden. Deze overeenkomsten voorkomen vaak dat werknemers bij een concurrent gaan werken of een soortgelijk bedrijf beginnen nadat ze hun huidige werkgever hebben verlaten.
De beslissing van rechter Ada Brown komt als reactie op een uitdaging van een coalitie van bedrijfsgroepen, waaronder de U.S. Chamber of Commerce en belastingadviesbureau Ryan. De regel van de FTC, die in september van kracht zou worden, werd door rechter Brown beschouwd als een overschrijding van de bevoegdheden van het agentschap. Volgens de FTC hebben niet-concurrentiebedingen gevolgen voor ongeveer 30 miljoen werknemers in de Verenigde Staten, wat neerkomt op ongeveer 20% van de beroepsbevolking.
De uitspraak maakt het voor de FTC onmogelijk om de nieuwe regel af te dwingen tegen de coalitie van zakelijke groeperingen in afwachting van de uitkomst van hun geconsolideerde rechtszaken. De beslissing onderstreept het voortdurende debat over het machtsevenwicht tussen werknemersmobiliteit en zakelijke belangen.
Rechter Brown, benoemd door voormalig president Donald Trump, heeft vraagtekens gezet bij de bevoegdheid van de FTC om zulke brede regels aan te nemen die praktijken verbieden die zij als oneerlijke concurrentiemethoden beschouwt. Deze stap van de federale rechtbank in Texas zal waarschijnlijk belangrijke gevolgen hebben voor zowel werkgevers als werknemers in het hele land nu de juridische strijd over niet-concurrentiebedingen doorgaat.
Reuters heeft bijgedragen aan dit artikel.Dit artikel is vertaald met behulp van kunstmatige intelligentie. Raadpleeg voor meer informatie onze gebruiksvoorwaarden.