De beurshandel had gisteren aanvankelijk weinig om het lijf. Iedereen zat gespannen te wachten op wat de Amerikaanse inflatiecijfers zouden brengen. Tegenwoordig worden die ook wel de moeder aller macrocijfers genoemd. De uiteindelijke cijfers hadden uiteindelijk weinig om het lijf. Hoewel ze licht tegenvallend waren, lagen de cijfers toch heel dicht tegen de verwachtingen aan.
De Amerikaanse consumentenprijzen stegen met 0,5 procent op maandbasis, waardoor het cijfer op jaarbasis daalde van 6,5 procent in december naar 6,4 procent in januari. Economen hadden op 6,2 procent gehoopt. Gecorrigeerd voor voedsel- en energieprijzen kwam de zogeheten kerninflatie uit op 0,4 procent op maandbasis, gelijk aan het niveau van december. Op jaarbasis daalde de kerninflatie van 5,7 procent naar 5,6 procent, waar op 5,5 procent werd gerekend.
Een beetje gerommel in de marge zullen we maar denken, maar dat had wel tot gevolg dat beleggers niet echt goed wisten wat ze er mee aan moesten. Enerzijds zien we het tempo van de jaarlijkse stijging duidelijk vertragen wat de markten steun zou moeten bieden. Anderzijds toont het rapport ook aan dat de Fed meer tijd nodig zal hebben dan verwacht om de inflatie onder controle te krijgen.
De vrees voor dat de Fed alsnog de messen gaat slijpen voor meer renteverhogingen dan verwacht zorgde voor een zeer volatiele sessie. Pas na de kalmerende woorden van Patrick Harper, president van de Federal Reserve Bank of Philadelphia, kwamen de markten tot rust. Volgens hem liggen de huidige rentetarieven dicht in de buurt van een rente die restrictief genoeg is. Nog even en de Fed is klaar met de renteverhogingen. Volgens hem is de Fed er dus bijna, maar nog niet helemaal. Uiteindelijk wist Wall Street daardoor redelijk te sluiten. De Dow ging weliswaar met een min van 0,46 procent de dag uit, maar de technologiebeurs Nasdaq zette een plus van 0,57 procent op de borden.
Equinor (OL:EQNR) en Shell (AS:SHEL) helpen klein duimpje
Met een koerssprong van meer dan 10 procent was Sif Holdings (AS:SIFG) gisteren een van de opvallendste stijgers op de Europese beurzen. De onderneming kondigde de bouw aan van ’s werelds grootste fabriek voor megafunderingen voor offshore windmolens. De kosten daarvan bedragen 328 miljoen euro. Dat is nogal wat als je het afzet tegen de beurswaarde van 280 miljoen euro van voor de aankondiging. De koers van het aandeel stond dan ook al geruime tijd onder druk omdat beleggers bang waren voor een forse verwaterende aandelenemissie. Dat blijkt nu mee te vallen dankzij grote afnemers die in het project gaan meedelen.
Zo ontvangt Sif onder andere van Ecowende, een joint venture tussen Shell en Eneco, 100 miljoen euro als een soort van vooruitbetaling op de toekomstig af te nemen funderingen. Die funderingen zijn nodig voor de bouw van het windpark Hollandse Kust (west) kavel VI, waarvoor Ecowende twee maanden geleden de vergunning gewonnen. Ecowende tekent daarmee in op 348 kiloton aan funderingen, waardoor het orderboek van Sif ineens is verdubbeld.
Naast Shell doet ook de Noorse gas- en olieproducent Equinor mee. Dat bedrijf heeft voor meerdere jaren productiecapaciteit gereserveerd en het neemt als commitment voor 50 miljoen euro cumulatief preferente aandelen af. Ook dit ‘vervuilende’ concern investeert dus net als Shell groot in duurzame initiatieven. Heeft Equinor op dit moment een productie van 0,7 GW aan duurzame energie, in 2030 moet dat gestegen zijn tot 12-16 GW.
Ook de Nederlandse staat is te hulp gekomen en heeft via InvestNL een lening van 65 miljoen euro verstrekt. Rest straks nog een claimemissie van 50 miljoen euro, maar die is al volledig onderschreven door Egeria, het investeringsfonds van onder meer de C&A familie Brenninckmeijer, dat al grootaandeelhouder is. Nu is het wachten alleen nog op de bouwvergunning.