Door Geoffrey Smith
Mario Draghi maakte naam door te beloven dat hij “alles zou doen dat nodig is” om de euro te redden. Het zegt veel voor het gebrekkige ontwerp van de eurozone dat zijn taal nauwelijks is veranderd, ook al zit hij nu in het laatste jaar van zijn mandaat.
Afgelopen woensdag sloot Draghi zijn speech af met de woorden dat “de ECB alle monetaire beleidsmaatregelen zal nemen die nodig en proportioneel zijn om haar doel te bereiken.”
Als je goed kijkt, is het enige verschil dat het niet langer gaat om het onmiddellijke voortbestaan van de euro, maar veeleer om het onvermogen van de ECB om haar toegewezen taak uit te voeren en de prijzen stabiel te houden. De inflatie heeft immers de middellange-termijndoelstelling van het afgelopen decennium consequent onderschreden. Wat in al die jaren hetzelfde bleef, is de noodzaak om de markten te vragen de bank en de economie te vertrouwen.
De overtuigingskracht van Draghi begint af te nemen. Toen de ECB haar laatste pogingen aankondigde om de economie te ondersteunen met goedkope leningen op lange termijn, stortten de markten in. Vanochtend zijn de aandelenmarkten in de eurozone eveneens gedaald. Ze richten hun aandacht opnieuw op de implicaties van Draghi’s sombere inschatting van de economie in plaats van zijn belofte om deze te repareren.
Draghi zei dat hij “een hardnekkigere verslechtering van de externe vraag” zag, en dat was hetgeen dat de markten aangreep. De zin die daarop volgde leken ze niet eens gehoord te hebben: “Een ‘zwak moment’ is niet noodzakelijkerwijs de voorbode van een ernstige ineenstorting.”
De Euro Stoxx 600 stond om 10:00 uur 0,12 punten lager, ofwel minder dan 0,1%, terwijl de Duitse Dax 0,1% daalde, de Franse CAC 40 0,2% en de Spaanse IBEX 35 0,1%.
Het is duidelijk waarom ze zakken: de macrogegevens over huisvesting en consumentenvertrouwen uit de VS waren gisteren ellendig. China meldde daarnaast dat de winst van zijn grootste industriële bedrijven in de eerste twee maanden van 2019 met 14% was gedaald ten opzichte van vorig jaar. Tenslotte zijn ook het Italiaanse {{eck-532||producenten-}} en {{eck-525||consumentenvertrouwen}} in maart gedaald met een groter cijfer dan verwacht.
Fiat, Renault en Peugeot
Afgezien van het monetaire beleid is het grootste lawaai in de markt vanmorgen afkomstig uit de autosector, waar Renault (PA:RENA) met meer dan 3% is gestegen. Dit komt door een bericht in de Financial Times dat Renault van plan is Fiat Chrysler (NYSE:FCAU) over te nemen zodra het zijn fusie met Nissan (OTC:NSANY) heeft hervat. Deze fusie was door de fiscale problemen van CEO Carlos Ghosn in de ijskast gezet.
Het belangrijkste element van het verhaal is waarschijnlijk niet zozeer de wens van Renault, maar de prikkelende suggestie dat Fiat het onderwerp van een overnamestrijd zou kunnen zijn. Peugeot SA (PA:PEUP) het bedrijf ook al benaderd hebben. Dit fusie-optimisme moet echter worden afgewogen tegen de waarschijnlijkheid dat de Italiaanse regering een dergelijke overeenkomst zal afkeuren.