Een recente studie van het Duitse Instituut voor Economisch Onderzoek (DIW) suggereert dat de vertraagde reactie van de Europese Centrale Bank (ECB) bij het verhogen van de belangrijkste rentetarieven aanzienlijk heeft bijgedragen aan de hoge inflatie in de eurozone. Volgens de studie had een proactievere aanpak met geleidelijke renteverhogingen vanaf medio 2021 de inflatie kunnen beperken tot maximaal 3%, in plaats van deze te laten oplopen tot meer dan 10% in augustus 2022.
De beslissing van de ECB om vast te houden aan haar nulrentebeleid tot juli 2022, zelfs toen de inflatie medio 2021 begon te stijgen en verder toenam na het begin van de Russische invasie in Oekraïne in februari 2022, wordt nu onder de loep genomen. De auteur van de studie, Ben Schumann, bekritiseerde de redenering van de ECB dat haar monetaire beleid de energieprijzen niet kon beïnvloeden, en stelde dat deze aanname onjuist was.
De studie wees erop dat een eerdere renteverhoging waarschijnlijk zou hebben geleid tot een appreciatie van de euro ten opzichte van de dollar, wat op zijn beurt had kunnen helpen om de energieprijzen, die doorgaans in Amerikaanse valuta worden uitgedrukt op het wereldtoneel, te verzachten.
Ondanks de aanvankelijke aarzeling van de ECB hebben beleidsmakers sindsdien erkend dat renteverhogingen eerder hadden kunnen worden doorgevoerd. De centrale bank begon uiteindelijk met een reeks agressieve renteverhogingen, waaronder verschillende verhogingen van 75 basispunten in het najaar van 2022. Beginnend vanaf een negatief tarief van min 0,5% in juli 2022, voerde de ECB 10 opeenvolgende verhogingen door, resulterend in een depositorente van 4% tegen het einde van de zomer in 2023.
Schumann benadrukte dat een steviger standpunt over de rentetarieven van de ECB de inflatoire druk aanzienlijk had kunnen beperken, waardoor mogelijk de scherpe stijging van de inflatie na de militaire acties van Rusland had kunnen worden voorkomen. Terwijl de inflatie in de eurozone piekte op meer dan 10%, werden andere ontwikkelde economieën, zoals de VS met een piek van 9,1% en het VK met 9,6%, geconfronteerd met vergelijkbare inflatoire uitdagingen.
De DIW-studie schrijft het specifieke inflatiepatroon van Europa voornamelijk toe aan de sterke afhankelijkheid van geïmporteerde energie.
De studie beschouwde de voorzichtige aanpak van de ECB ook als een gevolg van de slechte economische omstandigheden in veel eurolanden na de COVID-pandemie en zorgen over de stabiliteit van de financiële sector. Het DIW concludeerde dat als de ECB de belangrijkste rentetarieven eerder had verhoogd, het bruto binnenlands product (bbp) van de eurozone ongeveer 3 procentpunten lager zou zijn geweest, maar zich tegen het einde van 2023 zou hebben hersteld.
Reuters heeft bijgedragen aan dit artikel.
Dit artikel is vertaald met behulp van kunstmatige intelligentie. Raadpleeg voor meer informatie onze gebruiksvoorwaarden.