In de Verenigde Staten stijgen de aandelen harder
Sinds de bodem van maart 2009 zijn we alweer meer dan tien jaar getuige van een enorme rally op de aandelenmarkten. Opvallend is echter het grote verschil in rendement tussen aandelen uit de Europese Unie en de Verenigde Staten. Zo nam de belangrijkste graadmeter van de Verenigde Staten – de S&P 500-index – sindsdien met 486 procent in waarde toe, inclusief herbelegde dividenden. De DJ EuroStoxx 50-index – de belangrijkste graadmeter uit de Eurozone – reikte niet verder dan 188 procent, inclusief dividend. Beiden overigens uitgedrukt in euro. Aandelen in de Verenigde Staten rendeerden in deze periode met 18,89 procent gemiddeld per jaar terwijl die uit de Europese Unie niet verder kwamen dan 10,80 procent. Een niet onaanzienlijk verschil van 8 procent gemiddeld per jaar. Even in absolute getallen uitgedrukt betekent het dat een belegger die in maart 2009 een bedrag van 100.000 euro in de Verenigde Staten had belegd nu over een vermogen van 586.000 euro kan beschikken. Een belegger in de Europese Unie zou zijn 100.000 euro hebben zien aangroeien tot een karige 288.000 euro.
En zijn duurder
Beleggers betalen momenteel 17,3 keer de winst voor Amerikaanse aandelen. Voor Europese aandelen niet meer dan 13,7 keer. Dat komt neer op een “korting” van 21 procent voor aandelen uit de Europese Unie. Voor Amerikaanse aandelen wordt 3,35 keer de boekwaarde neergelegd, voor Europese slechts 1,58. Daar staat dan wel weer tegenover dat er over Europese aandelen een dividend wordt uitgekeerd van 3,66 procent, aanmerkelijk meer dan de 1,94 procent op Amerikaanse aandelen. Welke maatstaf een belegger ook hanteert, aandelen uit de Europese Unie zijn opvallend veel goedkoper dan Amerikaanse.
Dus een overweging in de Europese Unie?
Een feit dat vaak tot de constatering van beleggingsdeskundigen leidt dat Amerikaanse aandelen over- en Europese aandelen ondergewaardeerd zijn. Vervolgens trekt men hier dan de conclusie uit Europese aandelen een overweging in beleggingsportefeuilles mee te geven en Amerikaanse aandelen een onderweging. Is dat echter terecht? Een kanttekening luidt dat een dergelijke constatering grote verschillen in samenstelling van de diverse indices over het hoofd ziet. Zo wordt de S&P 500-index sterk gedomineerd door technologiefondsen als Microsoft (NASDAQ:MSFT), Amazon (NASDAQ:AMZN), Facebook (NASDAQ:FB) en Alphabet (NASDAQ:GOOGL). Bedrijven met enorme winsten en als gevolg daarvan ook pittige waarderingen.
Oude economie
De Europese indices worden daarentegen nog sterk gedomineerd door aandelen uit de oude economie zoals financials, telecommunicatie, automobiel- en nutsbedrijven. Sectoren die minder hard groeien en als gevolg daarvan lager gewaardeerd zijn. Vooral de automobielsector en de financials wegen als een molensteen op de Europese indices. En grote technologiefondsen zijn in de Europese Unie niet rijk voorradig. Dat vooral techfondsen uit de Verenigde Staten en ook China zo groot hebben kunnen worden heeft alles te maken met de aanwezigheid van een gigantische thuismarkt. Wanneer je groot bent in de Verenigde Staten of China ben je wereldwijd meteen ook een grote speler. Het is voor een bedrijf uit de Europese Unie veel minder eenvoudig om te groeien daar men al snel grensoverschrijdend bezig moet zijn met alle bijkomende moeilijkheden van dien.
Een geglobaliseerde wereld
Maar los van deze verschillen is het bovendien zeer de vraag of wereldwijde beleggers zich door geografische verschillen moeten laten leiden. Ondanks alle handelsperikelen leven we anno 2019 in een sterk geglobaliseerde wereld en maakt het niet zoveel meer uit waar het hoofdkantoor van een bedrijf is gevestigd. Het gaat om de markten waar het bedrijf actief is en dat is meestal wereldwijd. Beleggers doen er beter aan te spreiden over sectoren in plaats van over landen. Maakt het immers wat uit of een producent van consumentengoederen zijn hoofdkantoor in Nederland, Zwitserland of de Verenigde Staten heeft gevestigd? Niet echt. Het gaat om de markt zelf en de positie die het bedrijf daarop inneemt.
Balans in de portefeuille
En omdat een wereldwijd gespreide portefeuille bij voorkeur investeert in alle economische sectoren komen beleggers vanzelf ook in de Europese Unie terecht. Al was het maar omdat er in de Europese Unie prachtige bedrijven gevestigd zijn, actief in sectoren als consumentengoederen, gas en elektriciteit en telecommunicatie. Want een portefeuille die alleen uit snelgroeiende techfondsen bestaat zal verre van stabiel blijken te zijn. Enige balans tussen waarde en groei is zeker te prefereren.