60/40
Een beleggingsportefeuille kan volledig bestaan uit aandelen of andere risicodragende waarden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vastgoed, hedgefunds of grondstoffen. Er kan ook een keuze gemaakt worden voor een meer gematigd risicoprofiel. In dat geval wordt er naast risicodragende waarden ook in vastrentende waarden belegd. Een dergelijke portefeuille heeft een meer neutraal risicoprofiel. Beleggingsportefeuilles met een 60/40-verhouding van respectievelijk aandelen en obligaties waren de afgelopen decennia erg populair, zowel bij institutionele als particuliere beleggers.
Neutraal profiel
Een 60/40-verhouding is uiteraard maar een benaming. Een andere verdeling, bijvoorbeeld 70/30 of 50/50 geldt doorgaans ook als een neutraal profiel. Het gaat bij een dergelijke samenstelling om de wisselwerking tussen de verschillende asset klassen. Een 60/40-verdeling geldt als minder risicovol dan bijvoorbeeld een portefeuille die volledig uit risicodragende waarden bestaat.
Aandelen superieur, maar volatieler
De gedachte is de volgende. Aandelen zijn op de lange termijn superieur. Met obligaties, vastgoed of cash gaat u over een langere periode nooit hetzelfde rendement realiseren. Aandelen zijn echter erg volatiel en hebben een hoger risico. De volatiliteit is feitelijk de prijs die je als belegger moet betalen voor dat hogere rendement. Tijdens economische recessies zakken aandelen in waarde. En recessies zijn nu eenmaal een onderdeel van de economische cyclus.
Obligaties zijn veiliger
Obligaties gelden als een veiliger belegging. Ze hebben de neiging juist in waarde te stijgen tijdens een recessie. Beleggers vluchten in onzekere tijden naar vastrentende waarden die meer zekerheid bieden. Obligatiekoersen stijgen vaak juist wanneer aandelen dalen. Daardoor bieden zij een goede risicospreiding in een portefeuille. Ze vangen de verliezen op aandelen gedeeltelijk op. Zo wordt het rendementsverlies gedempt.
Een stabieler rendement
60/40-portefeuilles blijven achter in economisch goede tijden ten opzichte van volledig in aandelen belegde portefeuilles. In mindere tijden dalen ze echter minder hard. Op de lange termijn realiseren beleggers een stabieler rendement tegen een lager risico. Ziedaar de populariteit van 60/40-portefeuilles.
De afgelopen 40 jaar
De afgelopen 40 jaar ging deze theorie op. Nadat de rente begin jaren ’80 een piek bereikte tijdens de vorige inflatiehausse begon deze aan een decennialange duikvlucht. Zo zakte de 10-jaars rente in Nederland van 12 procent naar op zeker moment zelfs negatief. Een ideaal klimaat voor 60/40-portefeuilles. In iedere recessie daalden de aandelen, maar stegen de obligaties. De volatiliteit in de portefeuilles bleef binnen de perken.
Andere tijden
Nu beleggers zich dezer dagen echter druk maken over het aantal te verwachten renteverlagingen van de centrale banken lijkt zich een nieuwe situatie voor te doen. Een renteverhoging wordt zelfs niet langer uitgesloten. Het inflatiespook is in ieder geval nog niet verjaagd. De gewenste doelstelling van 2 procent lijkt moeilijker dan gedacht te realiseren. Het is zelfs de vraag of de inflatie überhaupt ooit weer structureel onder de gewenste 2 procent zal gaan zakken.
De wereld is veranderd
De wereld is immers veranderd. Zo zorgde de globalisering decennialang voor een historisch lage inflatie. Met name de stroom aan goedkope producten uit China droegen daaraan bij. Geopolitieke spanningen drijven de wereld echter steeds meer in verschillende handelsblokken uiteen. De globalisering lijkt over zijn hoogtepunt heen. Economische sancties en importtarieven zijn niet bevorderlijk voor een lage inflatie.
Grondstoffen schaarste
De schaarste aan grondstoffen maakt een terugkeer naar de lage inflatie van vroeger ook moeilijk. Goedkope energie is niet langer vanzelfsprekend. Productieprocessen draaien op fossiele brandstoffen en worden duurder. Maar ook de energietransitie maakt duidelijk dat iedere vorm van energie een prijskaartje heeft. Denk daarbij ook aan essentiële grondstoffen als koper, ijzererts, nikkel, kobalt, lithium, zink en vreemde aardmetalen. Zonder deze metalen geen elektrische auto’s, zonnepanelen of windmolens.
De lonen stijgen
Maar ook werknemers eisen meer loon voor hun werkzaamheden. De krapte op de arbeidsmarkt stelt ze daar ook toe in staat. Het maakt producten en diensten er niet goedkoper op. Last-but-not-least zijn de overheden zelf schuldig aan de stijgende prijzen. Door zich steeds dieper in de schulden te steken om hun ambitieuze uitgavenprogramma’s te financieren stuwen ze de rente de hoogte in. Een hogere rente betekent uiteindelijk hogere kosten.
Zijn obligaties nog wel zo veilig?
In een dergelijk economisch klimaat wordt het moeilijker om de mooie, stabiele rendementen van de afgelopen decennia op 60/40-portefeuilles te blijven realiseren. Aandelen kunnen zich in een wereld gekenmerkt door een hogere en meer volatiele inflatie nog redelijk handhaven. Voor obligaties wordt dat moeilijker. Zijn obligaties nog wel die veilige belegging van weleer?
Nog zo’n daling van de rente zit er niet meer in
Er zullen zich heus jaren voordoen dat er ook op obligaties een aantrekkelijk rendement gerealiseerd kan worden. “60/40 is weer terug”, zal er dan geroepen worden. Maar zullen dat uitzonderingen blijken of is dat structureel? Wellicht wordt het tijd om de in steen gebeitelde zekerheid van obligaties als veilige belegging eens te herzien. De rente is meer dan 40 jaar lang gedaald. Nog zo’n daling zit er de komende 40 jaar niet meer in.