Ook voor de energiesector is 2020 om meerdere redenen een bijzonder jaar. Het is het eerste jaar dat zon en wind voor 100% de groei in de wereldwijde energievraag voor hun rekening nemen.
Zon en wind winnen het steeds vaker van fossiele energie, omdat hun kostenstructuur er steeds interessanter uitziet. Zon en wind zijn gratis als de infrastructuur eenmaal aangelegd is. Schaalgrootte en technologische vorderingen zorgen voor een verdere druk op de kosten.
In de fossiele industrie is het beeld heel anders. In eerste instantie worden de goedkoopste reserves geëxploiteerd, maar allengs verschuift de aandacht naar duurdere bronnen in vaak onherbergzame oorden. Technologie helpt wel de kosten in de hand te houden, maar daar blijft het bij.
De upstream oliebusiness is risicovol en dus eisen beleggers een premie. Die premie zal alleen maar hoger worden nu de milieueisen ook nog eens stijgen. Ongelukkigerwijs gooit Covid-19 nog eens flink de rem op de vraag.
Bij renewables heb je daar als bedrijf geen last van. Bovendien heb je vaak nog het gemak van afnamecontracten. Het is dus niet gek dat beleggers meer en meer gecharmeerd raken van renewables.
Het zou zomaar kunnen dat over pakweg een decennium alleen de producenten uit het Midden-Oosten nog met de renewables kunnen concurreren