Dat beleggers prikkelbaar zijn, bleek duidelijk uit de reactie op de uitspraken van de Europese Centrale Bank (ECB) vorige week. Haar (slechts licht verrassende) stap terug in de richting van accommodatie gaf aanleiding tot algehele bezorgdheid over de economische groei. En dat terwijl alleen de timing onverwacht was – niet het uitstel van renteverhogingen tot 2020 en de reactivering van de beoogde lange termijn herfinancieringsoperaties (LTRO) an sich.
Economen in heel Europa hebben de groeivooruitzichten al maandenlang gestaag verlaagd. Op woensdag 6 maart, slechts één dag voor de ECB-vergadering, verlaagde de OESO haar groeiprognose voor de eurozone van 1,8 procent naar 1 procent. De nieuwe prognoses maakten het steeds onwaarschijnlijker dat de ECB in september zou beginnen met het verhogen van de rente. Bovendien is de enige mededeling van de ECB altijd geweest dat ze de rente niet éérder zou verhogen.
In januari had ECB-president Mario Draghi al nadrukkelijk gezegd dat de neerwaartse risico's toenamen en dat de centrale bank "klaar [stond] om al haar instrumenten aan te passen" om haar inflatiedoelstellingen te halen. Op dat moment hadden analisten al gewed op de TLTRO's als het instrument bij uitstek om liquiditeit aan een selecte groep banken te verschaffen.
De verlaging van de groeiprognose van 1,7 procent naar 1,1 procent was dus in lijn met voorspellingen in heel Europa voor een lagere groei. Misschien was de enige echte verrassing wel dat de inflatie dit jaar naar verwachting slechts 1,2 procent zal bedragen, ruim onder de 2-procent-doelstelling van de bank, in plaats van 1,6 procent zoals eerder voorspeld.
Al met al trok de ECB de stekker er iets eerder uit dan analisten hadden verwacht, waarmee de bank voor deze keer genoegen nam met een voorbereiding op latere acties.
De euro daalde als reactie op het nieuws van de ECB. Dat gold ook voor de rendementen, niet alleen op euro-obligaties, maar ook op Amerikaanse schatkistpapieren, omdat de Amerikaanse staatsschuld aantrekkelijker leek in het licht van een verder uitstel van renteverhogingen in Europa. Daarnaast daalden ook de Amerikaanse aandelen. Een veel lager dan verwachte winst in de Amerikaanse arbeidsmarkt zorgde er vrijdag voor dat deze trend werd versterkt, totdat uiteindelijk de lagere prijzen tegen de sluiting van de markt weer kopers aantrokken.
De preventieve actie van de ECB – waarbij Draghi opschepte dat de centrale bank deze keer in ieder geval "niet achter de curve zat" – geeft geen antwoord op de vraag wat er met de Europese economische groei zal gebeuren. In feite zal niets wat er in Europa gebeurt die vraag beantwoorden. Veel meer hangt af van China's inspanningen om zijn economie te stimuleren en van het verdere verloop van handelsgeschillen.
Een terechte zorg op dit moment is dat de ECB haar instrumenten voor het stimuleren van de economie heeft opgebruikt. Als de markt serieus inzakt, is er geen instrument meer over, behalve het opnieuw activeren van de obligatieaankopen aan het einde van het jaar. De bank kan niet veel meer doen als Brexit vreselijk rommelig en ontwrichtend blijkt te zijn, of als de Chinese stimulans er niet in slaagt om de Europese groei te stimuleren. De rentevoeten staan vast in een negatief gebied en kunnen nauwelijks worden verlaagd. De beoogde bankliquiditeit is eveneens al geprogrammeerd.
Met al het gepraat over hoe veel schade Brexit zou kunnen aanrichten in de Britse economie, wordt er te weinig aandacht besteed aan de impact op de rest van de EU-economie. De handel tussen de EU en Groot-Brittannië is een tweerichtingsverkeer. Duitse economen hebben onlangs berekend dat een no-deal Brexit 100.000 banen in Duitsland zou kunnen aantasten, waardoor het de zwaarst getroffene van de overige EU-lidstaten zal zijn.
Er zijn, kortom, genoeg redenen voor investeerders om gespannen te zijn. De markt heeft misschien overdreven gereageerd op de actie van de ECB, maar wie kan haar dat kwalijk nemen? Draghi heeft genoeg kritiek gehad op ‘te weinig en te laat’ ECB-beleid, en hij wil in oktober zijn post niet verlaten als de voorzitter die steeds achter de curve zat.
De andere overweging, terwijl Draghi zijn zwanenzang zingt, is dat niemand hem lijkt te kunnen vervangen nu de Duitse president van de centrale bank Jens Weidmann blijkbaar buiten beeld is. Berlijn heeft Weidmann net herbenoemd voor een tweede termijn van acht jaar bij de Bundesbank. Het lijkt erop dat Duitsland liever de functie van voorzitter van de Europese Commissie nastreeft dan die van ECB-voorzitter.
Dat betekent dat alleen François Villeroy de Galhau, de Franse centrale bankier die lang niet de status van Draghi heeft, aan het hoofd van de ECB kan komen te staan. Nog erger zou een overgangsregeling zijn, waarbij een Fin tijdelijk de plaats inneemt voor Benoît Coeuré. Coeuré kan namelijk niet meteen beginnen omdat zijn ambtstermijn als directielid van de ECB eind dit jaar pas afloopt.