Als er iets is dat dit jaar de koersen naar beneden heeft gedrukt, dan is het wel de torenhoge inflatie. Deze noodzaakt immers de centrale banken ertoe om de rente in een ongekend hoog tempo te verhogen. En bij een hogere rente worden de toekomstige winsten van bedrijven lager gewaardeerd, waardoor de koersen dalen. Voor groeibedrijven, waar de hogere winsten in de wat verdere toekomst liggen, heeft dat de meeste impact gehad. Ondanks dat vele bedrijven perfect voldaan hebben aan de verwachtte omzet- en winstgroei, kijken veel beleggers toch tegen verliezen aan. En datzelfde beeld zien we op de obligatiemarkten. Ook daar heeft de gestegen rente voor een enorme dreun gezorgd. Zo kent een Amerikaanse ‘goed huisvader portefeuille’, bestaande uit 60 procent aandelen en 40 procent obligaties, het slechtste rendement sinds 1931. Het is daarom niet verwonderlijk dat beleggers met volle aandacht de nieuwe inflatiecijfers afwachten. Morgen wordt wat dat betreft een belangrijke dag met de publicatie van de Amerikaanse consumentenprijsindex. Maar ook het banenrapport van aankomende vrijdag kan van grote betekenis zijn voor het aankomende eindspel dat de centrale banken het komend halfjaar nog moeten spelen. Er heerst nog steeds enige angst voor de loon-prijsspiraal.
Gelukkig zien we de laatste weken de eerste lichtpuntjes. Zo zagen we in Amerika én in Europa de eerste meevallende inflatiecijfers, ondanks dat ze nog op een veel te hoog niveau liggen. Ook fraai in deze is om te lezen dat de eerste bedrijven al beginnen te spreken over dalende inputprijzen. Nog mooier is het als ze dat voordeel door willen geven aan hun klanten, zoals bij Ikea. Het Zweedse meubel- en woonaccessoires concern, dat afgelopen jaar nog de prijzen met ongeveer 12 procent verhoogde, bemerkt intussen een herstel in zijn toeleveringsketen. Nu de prijzen van onder andere metaal en zeetransport gedaald zijn, is de maker van de welbekende BILLY boekenkast in staat om de eerste prijsverlagingen door te voeren.
Op het vlak van de arbeidsmarkt hebben we een massale ontslaggolf aangekondigd zien worden in de Amerikaanse technologiesector. Amazon (NASDAQ:AMZN), Intel (NASDAQ:INTC), Meta (Facebook (NASDAQ:META)), Twitter en verscheidene anderen halen de bezem door het personeelsbestand. In een paar weken tijd werden snel opgeteld zo’n 120.000 mensen de laan uitgestuurd. Op zich negatief, maar het zorgt wel voor iets verlichting op de uiterst krappe arbeidsmarkt. En dat is hoognodig ook, want het gros van de werkgevers zoekt zich nog suf naar nieuw personeel. Het aantal uitstaande vacatures is daardoor nog veel hoger dan het aantal werkzoekenden. En laten we eerlijk zijn, in relatieve zin vallen de ontslagen reuze mee. Zo kondigde Amazon bijvoorbeeld aan 10.000 mensen te ontslaan, maar dat bedrijf profiteerde zo stevig van de coronapandemie dat het in het jaar 2020 maar liefst 500.000 nieuwe werknemers aantrok. Op meer dan anderhalf miljoen medewerkers vallen die 10.000 ontslagen dan in het niet. Het is meer een geval van op de pauzeknop drukken. Zeker omdat Amazon gisteren alweer aankondigde in 2023 extra personeel nodig te hebben om nog meer datacenters te bouwen voor de uiterst lucratieve clouddienst Amazon Web Services. Voor de aandeelhouders van Amazon goede berichten, maar voor het Amerikaanse rentebeleid is het hopen op iets meer ‘tegenvallend’ nieuws….