Vele jaren was de Consumer Price Index (CPI) van het Amerikaanse Bureau of Labor Statistics hét belangrijkste macrocijfer van de maand vanwege de obsessie van bankiers en beleggers om de inflatie in toom te houden. Inmiddels is dat veranderd. Ten eerste kijkt de Fed veel meer naar een alternatief, naar het kern PCE-cijfer. PCE staat voor Personal Consumption Expenditures Price Index en deze index geeft een breder beeld van allerhande consumentenuitgaven en geeft bovendien een reflectie van veranderend consumentengedrag. In tegenstelling tot de CPI-index, waar gemeten wordt met vaste mandjes diensten of goederen, kijkt de PCE meer naar de werkelijke ontwikkelingen en neemt het ook op een andere wijze seizoensinvloeden mee. Het nieuwe PCE-cijfer komt 30 augustus naar buiten. Ten tweede zijn bankiers en beleggers tegenwoordig meer gefocust op de ontwikkelingen van de arbeidsmarkt dan op die van inflatie. Daarom zullen het wekelijkse aantal werkloosheidsaanvragen en de detailhandelsverkopen over juli, die beide vanmiddag om half drie bekend gemaakt zijn, ook op veel belangstelling mogen rekenen. Ik schreef hier afgelopen dinsdag ook al over.
Net iets lager dan verwacht
Het CPI-cijfer over juli werd lauw ontvangen gistermiddag. Het bleek dat de Amerikaanse consumentenprijzen iets minder sterk zijn gestegen dan werd verwacht. Na een stijging van 3,0 procent op jaarbasis in juni werd er over juli eveneens 3,0 procent verwacht. Het werd 2,9 procent. Het is daarmee het laagste niveau sinds maart 2021. De voor de volatiele voedsel- en energieprijzen gecorrigeerde kerninflatie kwam in juli uit op 3,2 procent op jaarbasis net zoals werd verwacht. In juni stegen de prijzen nog met 3,3 procent. Het zijn kleine verschillen maar de neergaande trend werd bevestigd en dat is wat de Fed wil zien. Een teleurstellend detail van het rapport waren de kosten voor huisvesting. Het grootste deel van de gestegen consumentenprijzen, namelijk 90 procent, komt op conto van deze component. Toch zit ook deze component in een neergaande trend. Waar de toename van de huisvestingskosten in maart vorig jaar nog piekte op 8,2 procent op jaarbasis was dit in de afgelopen maand juli nog 5,1 procent op jaarbasis. De AEX bleef gistermiddag dicht bij huis ondanks de licht meevallende cijfers en sloot 0,15 procent hoger op 890,24 punten. Op Wall Street had men gehoopt op een grotere verrassing. Beleggers reageerden koeltjes en de indices sloten lichtjes in de plus. Wel was het voor de S&P 500 index de vijfde dag op rij dat de index hoger sloot. De vorige keer dat dit gebeurde was alweer een maand geleden. Een opvallende stijger was UBS Group. De Zwitserse megabank profiteert steeds meer van de overname van Credit Suisse en kwam met kwartaalcijfers die met gemak de analistenverwachtingen overtroffen. Zowel de notering in Zwitserland als in New York ging ruim 5 procent hoger de dag uit. Het aandeel Victoria’s Secret & Co steeg met 16,4 procent. Het lingeriemerk benoemde Hillary Super als nieuwe CEO. Zij was de CEO van Savage X Fenty, het kledingmerk van popster Rihanna.
Frankrijk en Groot-Brittannië
Niet alleen in de Verenigde Staten was het CPI Day. Ook Frankrijk en Groot-Brittannië kwamen met inflatiecijfers over juli. In beide landen was van een daling van de inflatie geen sprake. In Frankrijk stegen de prijzen met 2,3 procent op jaarbasis. Dit was de maand ervoor nog 2,2 procent. Op maandbasis was de stijging 0,2 procent waar er eerder uit gegaan werd van 0,1 procent. Geen leuk bericht uit haar heimat voor ECB-voorzitter Lagarde die graag de rente verder wil verlagen. Het ‘UK-CPI’ over juli betrof een stijging van 2,2 procent op jaarbasis waar dit in juni en mei nog 2,0 procent was. De hogere inflatie was desondanks een meevaller want er werd 2,3 procent verwacht. Ondanks de hogere prijzen verlaagde de Bank of England de rente onverwachts eerder deze maand. Sinds augustus vorig jaar stond de rente op een recordhoge 5,25 procent. Met het kwartje verlaging deze maand is dit nu 5,0 procent.