De Tsjechische centrale bank zou mogelijk al volgende maand kunnen beginnen met het versoepelen van haar monetaire beleid, volgens bestuurslid Jan Prochazka. De toekomst van dergelijke actie blijft echter onzeker vanwege een combinatie van binnenlandse en externe risico's.
Vorige maand besloot de meerderheid van de beleidsmakers in Praag om de belangrijkste rentetarief op 4% te houden. Desondanks pleitten Prochazka en een andere centrale bankier voor een negende opeenvolgende verlaging. Na dit besluit bleek de inflatiedata voor december lager dan verwacht, en de neergang in de belangrijkste productiesector van het land versterkte.
De 45-jarige Prochazka verklaarde dinsdag in een interview dat de tot nu toe waargenomen gegevens zijn overtuiging lijken te ondersteunen dat het fijnafstellingsproces al in februari zou kunnen worden hervat. Hij voegde eraan toe dat beslissingen na februari van vergadering tot vergadering zouden moeten worden genomen, sterk afhankelijk van de beschikbare gegevens.
Een van de cruciale factoren die de beslissing op 6 februari zullen beïnvloeden, is de eerste publicatie van voorlopige inflatiegegevens voor januari, die op de dag van de rentevergadering zal worden gepubliceerd.
Prochazka uitte zijn overtuiging dat, tenzij het voorlopige inflatiecijfer voor januari op een ernstige herprijzing wijst, een nieuwe renteverlaging zeker tot de mogelijkheden behoort. Hij voegde eraan toe: "Ik kan niet voor mijn collega's spreken, maar ik verwacht niet dat hun standpunten significant zullen verschillen."
Dit artikel is vertaald met behulp van kunstmatige intelligentie. Raadpleeg voor meer informatie onze gebruiksvoorwaarden.