Alaska Airlines heeft geen succes geboekt in haar beroep tegen een beslissing die de luchtvaartmaatschappij verplicht om ongeveer 160 miljoen dollar te betalen in een handelsmerkgeschil met Virgin Group. De zaak, die draait om een jaarlijkse "minimum royalty" betaling aan Virgin, komt voort uit een handelsmerklicentieovereenkomst uit 2014 met Virgin America Inc., dat het moederbedrijf van Alaska in 2016 overnam.
Het Hooggerechtshof in Londen had eerder besloten dat Virgin recht had op deze royalty's ondanks dat Alaska Airlines het merk Virgin niet meer gebruikte. In de overeenkomst stond dat Alaska de jaarlijkse betaling van ongeveer 8 miljoen dollar moet voortzetten tot 2039, ongeacht of het merk Virgin nog wordt gebruikt.
Alaska Airlines had de uitspraak aangevochten met het argument dat de verplichting om te betalen voor handelsmerken die niet worden gebruikt "commercieel onzinnig" was. Het Hof van Beroep in Londen, onder leiding van rechter Stephen Phillips, bevestigde dinsdag echter de oorspronkelijke beslissing en bevestigde dat Virgin's interpretatie van het contract juist en bindend was.
Het geschil benadrukt de complexiteit van handelsmerkovereenkomsten en de potentiële financiële verplichtingen op lange termijn die uit dergelijke contracten kunnen voortvloeien, zelfs na een verandering in het gebruik van het merk. Alaska Airlines, bekend om haar vloot van commerciële vliegtuigen, waaronder de Boeing 737 MAX 9, moet zich nu houden aan de voorwaarden uit de oorspronkelijke licentieovereenkomst met Virgin.
Reuters heeft bijgedragen aan dit artikel.
Dit artikel is vertaald met behulp van kunstmatige intelligentie. Raadpleeg voor meer informatie onze gebruiksvoorwaarden.