In een poging om het groeiende pensioentekort aan te pakken en een krimpende beroepsbevolking te ondersteunen, heeft China hervormingen in gang gezet om de pensioenleeftijd te verhogen. Economen en demografen beschouwen deze stap als essentieel gezien de economische vertraging van het land.
De hervormingen, die worden gezien als een startpunt, komen op een moment dat China worstelt met de gevolgen van de eenkindpolitiek en een snel vergrijzende bevolking.
De Verenigde Naties voorspellen een daling van bijna 40% in de Chinese beroepsbevolking tegen 2050 vergeleken met 2010, ervan uitgaande dat de vruchtbaarheidscijfers niet veranderen. Het aantal geboorten in China daalde vorig jaar tot 9 miljoen, wat de urgentie van de demografische uitdagingen benadrukt.
Zowel jongere als oudere werknemers hebben hun bezorgdheid geuit over de beleidswijzigingen, die in september door Chinese wetgevers werden versneld zonder openbare raadpleging. Deze veranderingen actualiseren de pensioenleeftijden die oorspronkelijk in de jaren '50 waren vastgesteld.
De Chinese premier Li Qiang noemde de hervorming een "belangrijke stap" om het sociale zekerheidsstelsel van China te verbeteren en de levensstandaard van de bevolking te verhogen, zoals gemeld door het officiële nieuwsagentschap Xinhua.
Desondanks staat het door de staat geleide basispensioenssysteem onder aanzienlijke financiële druk, waarbij ongeveer een derde van de provinciale jurisdicties in China tekorten vertoont. Schattingen van de Chinese Academy of Social Sciences suggereren dat zonder hervormingen het pensioenstelsel tegen 2035 uitgeput zou kunnen zijn.
Stedelijke pensioenen variëren aanzienlijk in het land, waarbij minder ontwikkelde provincies ongeveer ¥3.000 (€425) uitbetalen en welvarendere gebieden zoals Beijing en Shanghai dichter bij ¥6.000. Plattelandspensioenen daarentegen zijn minimaal en werden pas in 2009 landelijk ingevoerd.
De vergrijzende bevolking, die naar verwachting met minstens 40% zal toenemen tot meer dan 400 miljoen in 2035, brengt extra uitdagingen met zich mee. Migrantenarbeiders blijven vaak tot op latere leeftijd werken vanwege ontoereikende pensioenen, in tegenstelling tot werknemers in de overheidssector die substantiëlere overheidspensioenen ontvangen en daardoor minder stimulans hebben om langer door te werken dan de huidige pensioenleeftijd.
Vanaf 2030 zal de vereiste bijdrageperiode om in aanmerking te komen voor een pensioen in China worden verhoogd van de huidige 15 jaar naar 20 jaar. Deze verandering zou volgens Stuart Gietel-Basten, professor aan de Hong Kong University of Science and Technology, de pensioengerechtigdheid voor veel werknemers kunnen compliceren, vooral in de gig- en informele economiesectoren.
De wisselkoers ten tijde van de rapportage was $1 tegen 7,0465 Chinese yuan renminbi.
Reuters heeft bijgedragen aan dit artikel.
Dit artikel is vertaald met behulp van kunstmatige intelligentie. Raadpleeg voor meer informatie onze gebruiksvoorwaarden.