De industriële productie in de eurozone bleef in oktober onveranderd, tegen de verwachtingen van economen in die een lichte daling hadden voorspeld. Deze prestatie volgt na een daling van 1,5% in de sector in september.
Deze stabiliteit in de productie staat in contrast met de verwachte daling van 0,1% en suggereert dat de industrie nog niet op weg is naar herstel, na bijna twee jaar in een recessie te hebben verkeerd.
Ondanks de over het algemeen vlakke prestatie toonden de gegevens variatie tussen de grootste economieën van de eurozone. Duitsland, Frankrijk en Nederland noteerden negatieve cijfers voor de maand, terwijl de industriële productie in Italië geen groei liet zien. Spanje stak er echter bovenuit met een positieve lezing.
De industriële sector in de eurozone heeft het moeilijk door verschillende factoren, waaronder aanzienlijk hogere energiekosten en verminderde vraag uit China. Daarnaast zijn de kosten voor het financieren van investeringen gestegen en blijven de consumentenbestedingen binnen de zone voorzichtig.
Deze uitdagingen zijn erkend door de Europese Centrale Bank (ECB), die als reactie op de aanhoudende economische onzekerheid afgelopen donderdag de rentetarieven verlaagde en haar groeiverwachting naar beneden bijstelde. De ECB noemde de overvloed aan onzekerheid als een belangrijke zorg.
In vergelijking met vorig jaar lag de industriële productie van de eurozone in oktober 1,2% lager dan in dezelfde maand een jaar eerder. Deze daling was echter minder ernstig dan de voorspelde 1,9% afname, wat duidt op een iets betere prestatie dan verwacht.
Dit artikel is vertaald met behulp van kunstmatige intelligentie. Raadpleeg voor meer informatie onze gebruiksvoorwaarden.