Gisteren werd er een grote overwinning geboekt door niet alleen de regering Biden, maar ook door andere partijen die de laatste tijd intensief hebben gelobbyd voor een meer evenwichtig internationaal belastingsysteem voor ondernemingen. Er kwam witte rook uit de schoorsteen want van de 139 landen die verenigd zijn in de OESO stemden er 130 voor het instellen van een minimumbelasting voor multinationals. Ook China en India stemden voor, terwijl er door insiders aan getwijfeld werd of ook die landen zich achter het plan zouden scharen. Een van de 9 landen die tegen het plan stemden was, niet verrassend, Ierland. Dat land hanteert een tarief van 12,5 procent voor de winst- en vennootschapsbelasting en geldt, net als Nederland overigens, als een belastingparadijs. Andere landen die het gisteren bereikte akkoord niet hebben ondertekend zijn Hongarije en Cyprus.
Nu zoveel landen akkoord zijn wordt er een wezenlijke verandering aangebracht in de internationale belastingafspraken en het sluit aan bij het akkoord dat in juni al door de G7 werd bereikt. Dat was al opmerkelijk want vooral de Verenigde Staten waren jarenlang mordicus tegen een dergelijk voorstel. Onder Biden heeft het land echter een draai gemaakt. Een deel van het plan bestaat uit een wereldwijd minimumtarief van tenminste 15 procent voor de winstbelasting. Het streven is om een en ander al in 2023 te effectueren. De ministers van Financiën uit alle deelnemende landen moeten in oktober hun handtekening onder het bereikte akkoord zetten. Dan moet er ook een gedetailleerd plan op tafel liggen hoe een en ander in z’n werk dient te gaan. De Franse minister van Financiën noemt het akkoord het belangrijkste internationale verdrag over belastingen van de afgelopen 100 jaar.
Er is natuurlijk al langer veel te doen over alle belastingen die de diverse landen zouden mislopen. Het is een belangrijke reden waarom onder andere Frankrijk vorig jaar een digitaks invoerde. Het nu gesloten akkoord moet ervoor zorgen dat grote techbedrijven belasting betalen in het land waar zij hun omzet realiseren. Tot op heden halen de Apples (NASDAQ:AAPL), Googles (NASDAQ:GOOGL), Amazons (NASDAQ:AMZN) en Facebooks (NASDAQ:FB) van deze wereld natuurlijk heel veel omzet in de diverse landen, maar door allerlei belastingconstructies wordt de winst veelal via een land met een laag belastingtarief gestuurd. Een bijkomend voordeel is dat het voor meer lokaal opererende ondernemingen voor een gelijker speelveld zal zorgen ten opzichte van de techgiganten. Of die laatsten er echt wakker van zullen liggen is de vraag.
Geen witte rook
Bij het overleg tussen de landen van de OPEC en de bondgenoten was nog geen sprake van witte rook waar het gaat om het verhogen van het plafond voor de olieproductie. Nu de wereld langzaam uit de lockdown komt, kan de vraag naar olie, kerosine en benzine verder toenemen. Er zullen ook veel fossiele brandstoffen nodig zijn voor de realisatie van de infrastructuurplannen van de diverse overheden, net zoals voor de klimaatplannen. Het aanleggen van wind- en zonneparken gaat nu eenmaal niet vanzelf. Daar zijn bijvoorbeeld schepen, graafmachines en bouwkranen voor nodig.
De 23 landen zijn sinds gisteren bij elkaar om te overleggen over het verhogen van de productie om zo de stijging van de olieprijs wat af te remmen. De hoge olieprijs wordt natuurlijk mede in stand gehouden doordat de olielanden minder produceren dan er vraag is. De bedoeling is dat de productie met 400.000 vaten per dag wordt opgeschroefd zonder dat de prijs daardoor te veel daalt. Vooral de Verenigde Arabische Emiraten liggen dwars. Zij willen graag een andere verdeelsleutel tussen de landen met betrekking tot hoe de voorgestelde productieverhoging tot stand moet komen. Zij willen namelijk graag meer olie produceren dan met de huidige verdeling kan. Vandaag wordt er verder onderhandeld. Mocht het tot een akkoord komen, dan zullen we daar niet direct iets van merken aan de pomp want pas vanaf augustus zal de eventuele productieverhoging worden geëffectueerd.