Een nieuwe president
Het zal niemand zijn ontgaan. In 2024 wordt er in de VS een nieuwe president gekozen. De Republikeinse voorverkiezingen gingen deze week van start in de staat Iowa. De eerste verkiezing werd met overmacht gewonnen door Donald Trump. De kans op een Republikeinse nominatie voor hem lijkt groot. Wanneer hij het zou mogen gaan opnemen tegen de zittende president Joe Biden doet zich een unieke situatie voor in de VS. Beide kandidaten voor het presidentschap zijn immers al eens eerder president geweest.
Voorsprong in de peilingen
Insiders geven Trump een grote kans om straks in november verkozen te worden tot de nieuwe POTUS. Ten opzichte van Biden heeft hij een duidelijke voorsprong in de peilingen. Aan dergelijke – vroege - peilingen moet echter weinig waarde worden gehecht. Zo stond presidentskandidaat Bill Clinton in 1992 een straatlengte achter op de toenmalige zittende president George H.W. Bush. Later dat jaar won Clinton toch de verkiezingen. In een jaar kan er veel veranderen. Eén van de voornaamste financiers van zijn verkiezingscampagne was destijds een niet geheel onbekende zakenman uit New York, een zekere Donald Trump. Tijden kunnen veranderen.
De presidentiële verkiezingscyclus
Maakt het voor de beurs nu wat uit wie er straks zitting gaat nemen in het Witte Huis? De Stock Trader’s Almanac heeft dat ooit uitgezocht. Zij kwamen tot de zogenaamde presidential election cycle theory. Volgens deze theorie volgt het rendement op de beurs een redelijk voorspelbaar patroon in de vier zittingsjaren van iedere president. De theorie gaat terug tot 1928. De eerste twee jaar van iedere president zijn doorgaans niet erg bijzonder voor beleggers. De S & P 500 rendeerde in het eerste jaar gemiddeld 8,06 procent. In het tweede jaar slechts 0,58 procent. Het derde jaar blijkt steevast het beste van de vier jaar met een gemiddeld rendement van 18,08 procent. Het vierde is weer wat minder met 9,54 procent. Het gemiddelde rendement van de S & P 500 was sinds 1928 10,79 procent.
Hoe dan?
Iedere president zal na zijn verkiezing de eerste twee jaar gebruiken om zijn programma zoveel mogelijk uit te voeren. De belangen van zijn kiezers en financiers krijgen de meeste aandacht. Dat is niet per definitie goed voor de economie als geheel. In het derde jaar komen de volgende verkiezingen al weer dichterbij. De president gaat steeds meer aandacht schenken aan het algemeen belang. Hij moet immers ook kiezers uit het andere kamp zien te winnen. Het fiscale beleid is sterk stimulerend. In het vierde jaar worden de puntjes nog eens op i gezet, maar staat het beleid grotendeels in de steigers.
Andere factoren
Natuurlijk zijn er naast het fiscale beleid meer factoren van invloed op het verloop van de beurs. Het monetaire beleid van de centrale bank, oorlogen, terroristische aanslagen, inflatie, grondstofprijzen, handelsfricties met andere landen, bedrijfsresultaten, economische tegenwind en ga zo nog maar even door. Het lijkt er echter sterk op dat het fiscale beleid de laatste jaren steeds dominanter wordt. De begroting wordt in toenemende mate gebruikt om de economie en daarmee het consumentenvertrouwen te beïnvloeden.
Biden volgt de theorie bijna naadloos
Vooralsnog kunnen de eerste drie jaar van Biden bijna naadloos gelegd worden op een gemiddelde grafiek van vier presidentsjaren sinds 1928. Het eerste jaar was misschien beter dan gemiddeld, maar het tweede jaar weer een stuk minder. Het derde jaar past precies in het plaatje. Gemiddeld is het vierde jaar goed voor een rendement van 9,5 procent. Dat moet beleggers vertrouwen geven voor dit jaar.
Republikein of Democraat?
Het maakt overigens wel uit of de president een Republikein of een Democraat is. Republikeinen rendeerden in het vierde jaar gemiddeld 4,46 procent, Democraten 12,37 procent. Interessanter wordt het verschil over de hele periode. Een investering van 1000 dollar – alleen belegd tijdens Republikeinse presidenten – zou nu 27.400 dollar waard zijn. Alleen belegd tijdens Democratische presidenten echter 52.100 dollar. Een behoorlijk verschil. Dezelfde 1000 dollar zou overigens 1,43 miljoen dollar waard zijn wanneer dezelfde belegger altijd belegd was geweest!
Een bijzonder patroon
Nu is het vierde presidentsjaar gemiddeld dus goed voor een rendement van 9,54 procent. Opvallend is echter het historische patroon in dit rendement. Zo blijkt het rendement halverwege het jaar (in de zomer) een forse knik te maken. De eerste helft wordt gemiddeld met een klein verlies afgesloten. De winst wordt volledig gemaakt in de tweede helft. Dat zou het gevolg kunnen zijn van de afnemende onzekerheid naarmate de presidentsstrijd vordert. Na de zomer wordt meestal enigszins duidelijk wie de meeste kans maakt. Maar dat is ook weer niet altijd een zekerheid. Juridische strijd en hertellingen van stemmen na de verkiezingen zijn niet uitgesloten. Met alle onzekerheid voor de beurs tot gevolg.