Een derde renteverlaging
Gisteren verlaagde de Amerikaanse centrale bank de bandbreedte waarbinnen de korte termijnrente mag fluctueren weer met een kwart procent, naar 1,50 tot 1,75 procent. Het was de derde verlaging op rij. De beurzen die vlak daarvoor nog op lichte verliezen stonden, liepen na de persconferentie op. De S&P 500 realiseerde later op de avond een nieuwe All Time High. Gouverneur Jerome Powell liet weten dat het voorlopig de laatste renteverlaging was, ijs en weder dienende.
Economie groeit nog steeds
Eerder op de dag maakte het Ministerie van Handel bekend dat de economie in de Verenigde Staten in het derde kwartaal was gegroeid met 1,9 procent. Beleggers hadden vooraf slechts 1,6 procent verwacht. De werkloosheid in de Verenigde Staten bevindt zich op een historisch dieptepunt van 3,5 procent. Powell zei verder dat de lonen van de lager opgeleide werknemers nu ook beginnen te stijgen, waardoor eindelijk ook deze categorie van de sterke economie gaat profiteren. De inflatie is ondanks de ijzersterke arbeidsmarkt nog steeds laag. Waarom dan toch weer een renteverlaging?
Internationale ontwikkelingen
Powell verwees in zijn verklaring naar de zorgelijke internationale ontwikkelingen. Daarmee doelde hij op de onzekerheden die de voortdurende handelsoorlog met China met zich meebrengt en de niet eindigende Brexit-saga. De Federal Reserve is bevreesd dat deze ontwikkelingen uiteindelijk hun uitwerking op de Amerikaanse consument niet zullen missen. Deze is nu nog in een uitstekende conditie, maar hoe lang blijft dat zo? De serie renteverlagingen worden gezien als een soort verzekeringspremie tegen mogelijke toekomstige tegenvallers.
Negatieve reële rente
Het gevolg van dit zeer ruime monetaire beleid is dat de beleidsrente van de Federal Reserve in reële termen negatief is. De rente in de Verenigde Staten is immers beneden het inflatieniveau gezakt. Een teken dat de centrale bank er ondanks zijn bemoedigende woorden over de Amerikaanse economie toch niet gerust op is. De voortdurende onzekerheid rondom het handelsconflict zorgt al voor uitgestelde investeringen in het bedrijfsleven. Wanneer de onzekerheid aanhoudt kan van uitstel ook afstel komen. Met als gevolg een afnemende behoefte aan personeel. In dat geval zal de arbeidsmarkt aan kracht kunnen verliezen. In het kielzog hiervan zal ook de nu nog ijzersterke huizenmarkt kreukjes op kunnen lopen.
Pas op de plaats
Powell gaf aan nu even een pas op de plaats te willen maken. Ten eerste wil hij natuurlijk ruimte overlaten mocht de economie alsnog in zwaar weer terecht gaan komen. De rente staat nu op 1,50 tot 1,75 procent en zo houdt hij nog enige ruimte. Ten tweede is er de tijd die er normaal gesproken zit tussen een renteverlaging en het effect ervan op de economie. Het kan simpelweg even duren voordat de verlagingen tot meer groei gaan leiden. Waarschijnlijk pas ergens in de loop van 2020. Net zo goed als dat de huidige vertraging van de economie mede het gevolg kan zijn van de renteverhogingen eerder in 2018. Afwachten dus.
Kans op nieuwe verlaging klein
Ondertussen achten de markten de kans gering dat de Federal Reserve de rente dit jaar nog eens verlaagt. De markt schat de kans op een renteverlaging in december in op maar 20 procent. En een renteverlaging voor medio 2020 wordt op maar 50 procent ingeschat. Maar tot die tijd kan er nog veel gebeuren. Zie maar de plotse mededeling van Chinese zijde vanochtend dat het nog niet zo zeker is dat er überhaupt een overeenkomst met de Verenigde Staten gesloten kan worden. Een bericht dat de markten vanochtend opeens weer onaangenaam verraste na de stijgingen van gisteravond. De markten lijken opgesloten tussen hoop en vrees. Ondertussen groeit de economie in de Verenigde Staten toch weer meer dan verwacht en vallen de meeste bedrijfsresultaten tot op heden mee. Iedere dip lijkt nog steeds eerder een kans dan een bedreiging.