De beurzen op Wall Street boekten gisteren een fraai herstel dankzij gunstige economische cijfers. Zo stegen de S&P 500 en de Nasdaq met respectievelijk 2,02 en 2,76 procent. Beleggers waren met name verguld door de nog immer gretig geld spenderende Amerikaanse consument, die zich nog niet door de torenhoge inflatie laat temmen. De detailhandelsverkopen stegen daardoor in april met 0,9 procent. Het was de vierde opeenvolgende maand van stijging. De zorgen over een vertraging van de economische groei verdwenen daardoor in ieder geval voor even naar de achtergrond. Zelfs na inflatiecorrectie stegen de winkelverkopen met 0,3 procent. Daarnaast wist de Amerikaanse industrie te verrassen met beter dan verwachte cijfers. In april steeg de productie met 1,1 procent waar economen op 0,5 procent hadden gerekend. Het betrof een versnelling ten opzichte van een toename van 0,9 procent in maart.
Zwaar tegenvallende cijfers van Walmart (NYSE:WMT), dat de hogere lonen en transportkosten in tegenstelling tot het vierde kwartaal, nu niet door kon berekenen en daardoor voor dit jaar een winstdaling verwacht, kon de optimistische stemming op de beurs niet drukken. Het aandeel Walmart beleefde de slechtste beursdag sinds 1987. Dat was mede de oorzaak dat de Dow met slechts 1,34 procent wist te stijgen.
De ietwat agressieve woorden van de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank Jerome Powell werden na een lichte aarzeling positief beoordeeld. In een paneldiscussie georganiseerd door The Wall Street Journal zei Powell dat de Fed de rente eventueel tot voorbij ‘het neutrale gebied’ zal verhogen als dat nodig blijkt te zijn om de inflatie te beteugelen. Dat kan hier en daar wel wat pijn gaan doen. Maar de Amerikaanse economie en arbeidsmarkt zijn volgens Powell sterk genoeg om deze, zoals hij dat noemt, ‘softish’ landing aan te kunnen.
Dat laatste bleef bij de beleggers gisteren vooral hangen. Het glas was overduidelijk halfvol. Dat kunnen we nog niet over het algemene marktsentiment dit jaar zeggen. De ‘usuals suspects’ als hoge inflatie, stijgende rente, slinkende Fed-balans, oorlog in Oekraïne, afgetopt met hier en daar een Chinese lockdown, hebben overall voor een negatief sentiment gezorgd. Het is zo negatief dat de hoeveelheid geld die beleggers inmiddels aan de zijlijn hebben staan tot het hoogste niveau sinds 2001 is gestegen. Dat komt omdat de angst voor een periode van stagflatie is toegenomen. Sterker nog, die heeft het hoogste peil bereikt sinds 2008. Daarnaast is de shortpositie in technologie aandelen in ruim 15 jaar niet zo hoog geweest als nu. Beide factoren kunnen ook positief uitpakken en een rally uitlokken. Zeker nu de koerswinstverhoudingen van aandelen, door de dalende koersen maar stijgende winsten, flink gedaald zijn. Het wachten is op de juiste trigger.
Er is nog wel een statistiek die beleggers een hart onder de riem kan steken. Sinds 1980 zijn er in de S&P 500 in totaal 24 correcties geweest, inclusief de huidige. Een correctie is een koersdaling van 10-20 procent vanaf het hoogste punt. Op het moment van schrijven van dit beursbericht staan we op een daling van ruim 18 procent. Maar, wat blijkt? Twaalf maanden na die correcties stond de S&P 500 in 22 van die 24 gevallen hoger, en wel gemiddeld zo’n 23 procent. Het wachten in alle gevallen was, zoals net al gezegd, op de juiste aanleiding. Maar, dan kan het ook snel gaan.