Negatieve olieprijs
De coronacrisis zet veel economische wetmatigheden op zijn kop. Gisteren werd er wederom een grens verlegd. Kopers van een vat olie kregen bij aanschaf van een vat West Texas Intermediate bijna 38 dollar toe. Begin januari werd hier nog ruim 62 dollar voor neergeteld. Een fenomenale prijsdaling die het gevolg was van een samenloop van omstandigheden. Een ingestorte vraag als gevolg van de wereldwijde lockdowns, een prijzenoorlog tussen ’s werelds grootste olieproducenten, een nijpend gebrek aan opslagcapaciteit voor olie en het maandelijkse ritme van de olietermijnmarkt droegen samen bij aan een prijsdaling van 60 dollar in een dag tijd.
Ingezakte vraag
De grootste boosdoener is een virus dat de hele wereld al enige tijd bezighoudt. Overal ter wereld zitten de economieën op slot. Fabrieken draaien op halve kracht, vliegtuigen blijven aan de grond en er rijden nauwelijks auto’s over de wegen. De vraag naar olie is in korte tijd met een derde ingezakt. Het recent door de OPEC en Rusland gesloten akkoord om de olieproductie met 10 miljoen vaten per dag te reduceren schiet te kort om de met zo’n 30 miljoen vaten afgenomen vraag bij te houden. De prijs van olie raakte vervolgens in een vrije val. Beleggers in oliefondsen zagen de koersen op de beurs naar niet eerder geziene diepten wegzinken.
Volle opslagtanks
Nu zou deze overproductie nog niet meteen tot grote problemen hoeven te leiden aangezien de vraag naar olie vroeg of laat wel weer zal gaan aantrekken. Ware het niet dat de opslagtanks wereldwijd tot hun nok toe gevuld zijn met olie. Zo waren de tanks in Cushing in Oklahoma – bekend als het pijplijn kruispunt voor olie in de Verenigde Staten – voor 72 procent gevuld. De resterende capaciteit is niet beschikbaar voor degenen die deze niet reeds gehuurd hebben. Voor de kust van Afrika dobberen nog eens 150 miljoen vaten olie rond aan boord van olietankers. In de Verenigde Staten is men zelfs overgegaan tot het vullen van tanks op treinen. Oliemaatschappijen en handelaren kunnen de te veel geproduceerde olie nergens kwijt.
WTI-future
Nu wilde het geval dat op 21 april het termijncontract voor de levering van WTI-olie in mei afloopt. Deze contracten handelen op Mercantile Exchange in New York en kennen in tegenstelling tot veel andere futures fysieke levering. Handelaren die deze contracten gekocht hadden konden dus kiezen uit levering van de olievaten of verkopen tegen een zwaar verlies. Daar ze de olie nergens kwijt konden was levering geen optie. Er moest dus verlies worden genomen. En zo geschiedde. Zondagavond opende WTI nog op een koers van 18 dollar per vat. Een dag later was de koers met bijna 60 dollar gedaald.
Zaak van hun leven
Handelaren die wel over gehuurde opslagcapaciteit beschikten konden de zaak van hun leven doen. Ze kregen bijna 40 dollar betaald voor olie die ze vervolgens voor 20 dollar weer konden verkopen. Dat was namelijk de prijs voor een contract aflopend in de maand Juni. Niet voor iedereen pakte deze prijsdaling echter gunstig uit. Zo waren oliemaatschappijen enige dagen eerder nog tevreden over de bodem die het olie-akkoord tussen Rusland en de OPEC had gelegd. De bodem bleek echter van karton. De schalie-olie producenten kunnen met deze lage olieprijs ook moeilijk uit de voeten. De meesten van hen halen de olie voor gemiddeld 50 dollar uit de grond. Saoedi-Arabië en Rusland, de twee voornaamste pijlers onder het akkoord, waren evenmin not amused. Laat staan president Trump, de initiator van het akkoord.
Fundament
Voor Trump is het voortbestaan van de schalie-sector van groot belang. Een golf van faillissementen zou als een olievlek door de toch al zwaar getroffen Amerikaanse economie spoelen. Eén van de mogelijkheden die de regering van de Verenigde Staten heeft is de olieproducenten te betalen om de olie in de grond te laten zitten. Het zou de markt in staat stellen enigszins te herstellen. Mocht dat inderdaad gebeuren dan maakt de Amerikaanse schatkist bovendien een mooie winst. Het zou zeer goed uitkomen. Niet eerder werd de olie-industrie zo tot het uiterste getest. Lage prijzen bedreigen de stabiliteit van een industrie die het fundament vormt van de wereldeconomie.