Althans dat beweert de grootste vermogensbeheerder ter wereld BlackRock (NYSE:BLK) in hun vooruitblik voor volgend jaar. BlackRock verwacht dat de rente in 2022 wel zal stijgen, zoals ook de Fed vorige week aankondigde, maar tevens verwacht de vermogensbeheerder dat de werkgelegenheid voorrang zal krijgen in het beleid van de Fed. Indien de inflatie volgend jaar zal afnemen, wat nog steeds het officiële standpunt is van de Fed, zal de centrale bank zuinig zijn met renteverhogingen. Het gevolg hiervan is dat obligatierendementen laag en zelfs negatief zullen blijven. Daarom is BlackRock minder enthousiast over het beleggen in obligaties voor volgend jaar. Maar een continuering van een (iets minder) lage rente is juist goed voor aandelen. Vanwege het hoge niveau van de geldontwaarding momenteel, gaat daarbij de voorkeur uit naar aandelen van ontwikkelde landen. Volgens BlackRock moeten we echter niet rekenen op rendementen zoals die dit jaar gerealiseerd zijn. De koersstijgingen zullen veel gematigder zijn. Gemiddeld verwachten vermogensbeheerders volgend jaar tussen de 5 en 10 procent rendement te behalen, zo lezen we vandaag in het Financieele Dagblad.
De belangrijkste thema’s voor volgend jaar zijn, niet heel verrassend, het tempo van de afbouw van de steunprogramma’s door de centrale banken en de vraag wat de inflatie gaat doen. Of de inflatie tijdelijk is of niet, daar verschillen de diverse vermogensbeheerders over van mening, zo lezen we in dezelfde krant. Het eerder aangehaalde BlackRock denkt dat een hogere inflatie blijvend zal zijn. Ook verschillen de diverse vermogensbeheerders van mening over de regio waar volgend jaar het rendement behaald kan worden. De opkomende markten zijn niet favoriet, maar over of we in Azië, Amerika of juist Europa moeten beleggen bestaat geen duidelijkheid. Overigens blijkt maar weer dat ook vermogensbeheerders niet over een glazen bol beschikken. Want vorig jaar was de algemene opinie dat we in China moesten wezen. Zij waren immers als eerste uit de pandemie. Achteraf blijkt echter dat China een slechte keus zou zijn geweest met een rendement van de Shanghai Composite Index van 4,4 procent en een Hang Seng Index in Hongkong van minus 15 procent.
De sectoren die favoriet zijn voor volgend jaar zijn de energiesector (‘veel te goedkoop ten opzichte van de gestegen olieprijs’), de infrastructuur vanwege de vele investeringen die daar in gedaan zullen gaan worden en de bedrijven die zich bezighouden met de klimaattransitie. Met die laatste sector moeten beleggers wel voorzichtig zijn. Omdat er voor deze sector heel veel interesse is, is er ook veel geld beschikbaar om hierin te beleggen. Dit kan leiden tot bubbels en overwaardering. In de tweede helft van 2020 gebeurde dit ook al eens met deze aandelen. Afgelopen jaar hebben we kunnen zien wat daar de consequenties van kunnen zijn.
Subsidiehoop vervlogen?
Afgelopen maandag daalden de aandelen van Amerikaanse elektrische automakers stevig. Zo ging bijvoorbeeld Nikola (NASDAQ:NKLA) met meer dan 7 procent lager en zette de kersverse beursnieuweling Rivian (NASDAQ:RIVN) Automotive een nieuw laagterecord neer op 88,40 dollar. Maar ook de aandelen van meer gevestigde namen als Tesla (NASDAQ:TSLA) (3,5 procent lager) en General Motors (NYSE:GM) (minus 2 procent) kregen een tikje. Overigens maakten de meeste aandelen de koersdaling gisteren weer vrijwel goed. De reden voor de daling op maandag was het bericht dat het de Democraten niet gelukt is om alle Democratische leden van de Senaat voor het ‘Build back better’-investeringsplan van president Biden te laten stemmen. Zoals we maandag al schreven op deze plek weigerde senator Joe Manchin van West Virginia in te stemmen met het 2000 miljard grote investeringsplan.
Elektrische autobouwers hadden gehoopt op het doorgaan van het plan, dat al in het Huis van Afgevaardigden was aangenomen, vanwege de subsidie in het plan voor hun sector. Om de verkoop van elektrische auto’s te stimuleren, had Biden hun toegezegd dat elke koper van een elektrische auto, die in de Verenigde Staten is gebouwd, op 7500 dollar aan belastingkorting kon rekenen. Dit bedrag zou met nog eens 500 dollar verhoogd worden indien ook de accu’s van de auto in de Verenigde Staten zouden zijn geproduceerd. Indien de auto is gemaakt door Amerikaanse arbeiders die verenigd zijn in een vakbond, dan kwam er nog eens 4500 dollar subsidie bij. Totaal zou de sector van Amerikaanse elektrische autofabrikanten dus 12.500 dollar per auto hebben kunnen ontvangen. Reken maar dat dat de verkoop een flinke stimulans gegeven zou hebben! Maar dat gaat nu dus niet door dankzij senator Manchin. Alhoewel? De Democratische partij heeft inmiddels aangegeven dat men het plan toch in januari in stemming wil brengen in de Senaat. Wellicht dat onderdelen van het plan dan wel aangenomen zullen worden en wellicht behoort het subsidieplan voor de elektrische autosector tot één van deze onderdelen.