Bodem
Ruim twee maanden geleden zette de AEX-index zijn – wellicht voorlopige – bodem neer op een niveau van 652 punten. Hoewel de index sindsdien al weer 10 procent is aangetrokken staat ’s lands belangrijkste beursgraadmeter dit jaar nog steeds op een verlies van 10 procent. Tot op heden zijn we aan een zeer slecht beursjaar bezig. Desondanks staat de index nog altijd 14 procent boven de piek die vlak voor de uitbraak van het coronavirus werd bereikt in 2020. Maar dat is slechts koerswinst. Inclusief herbelegde dividenden staat de AEX herbeleggingsindex bijna 22 procent hoger.
MSCI World
Ondanks alle volatiliteit lijkt beleggen in Nederlandse aandelen toch zeker de moeite waard te zijn geweest. Dat geldt ook voor een belegging in wereldwijde aandelen. Zo staat ook de MSCI World-index ruim 15 procent hoger dan voor de uitbraak van corona. Anders wordt het echter wanneer ’s werelds belangrijkste aandelenmarkt – de Verenigde Staten – eruit wordt gefilterd. Dat maakt namelijk nogal een verschil. Het aandeel van de Verenigde Staten in de wereldindex bedraagt momenteel immers niet minder dan 68 procent. Exclusief de Verenigde Staten blijkt de MSCI World-index vandaag de dag lager te staan dan voor de uitbraak van het virus. Niet alleen de weging van de Verenigde Staten is immens, maar ook de bijdrage aan het rendement.
Grote namen
Zo staat de belangrijkste index van de Verenigde Staten – de S&P 500-index – 23 procent boven het niveau van voor de uitbraak van het virus. De S&P 500 wordt voornamelijk gedragen door een paar hele grote fondsen waarvan we de namen allemaal wel kennen. Apple (NASDAQ:AAPL), Microsoft (NASDAQ:MSFT), Alphabet (NASDAQ:GOOGL), Amazon (NASDAQ:AMZN), Meta Platforms (NASDAQ:FB), Tesla (NASDAQ:TSLA), etc. Aandelen die beleggers wel in portefeuille moesten hebben om een mooi rendement te kunnen realiseren.
Duur
Vaak wordt beweerd dat aandelen in de Verenigde Staten duur zijn ten opzichte van de rest van de wereld. Dat is waar. Aandelen in de Verenigde Staten hebben historisch een premie. Het wordt door veel analisten – vooral uit de Europese Unie – vaak als reden aangevoerd om meer in de Europese Unie te gaan beleggen. Dat laatste blijkt – zeker gezien het rendementsverschil – een denkfout. Aandelen in de Verenigde Staten zijn inderdaad duurder, maar niet zonder reden.
Enorme markt
De Verenigde Staten zijn een enorme markt. Wanneer een bedrijf daar uitgroeit tot een nationale grootheid is het dat wereldwijd meteen ook. Grote ondernemingen gaan na verloop van tijd wel de grens over, maar hebben dan al een enorme omvang bereikt. Wanneer een Nederlandse onderneming wil uitgroeien tot internationale proporties moet het daarentegen al in een vroeg stadium de grens over. En meerdere grenzen, daar veel andere markten in de Europese Unie ook niet overdreven omvangrijk zijn. Dat is een serieuze drempel.
Liquide en betrouwbaar
Daarnaast zijn de Verenigde Staten de meest liquide markt ter wereld. Beleggers kunnen er eenvoudig in- en uitstappen. Zo beschikken ze over een betrouwbaar juridisch stelsel. Als belegger kun je nergens ter wereld zo goed je recht halen mocht er iets fout lopen en na een faillissement krijg je vaak nog een deel van je investering terug. En last-but-not-least hebben ze de dollar, de valuta waar de wereldeconomie om draait. Alleen die is al een premie waard. Dat alles tezamen maakt dat er door beleggers nog altijd gretig meer wordt neergeteld voor goede aandelen uit de Verenigde Staten.
Onze munt, jullie probleem
Die premie lijkt dus wel op zijn plaats. Het is echter wel de vraag of een economie die 25 procent uitmaakt van de wereldeconomie maar liefst 68 procent van de wereldwijde beurswaarde moet vertegenwoordigen. Maar dat is dan weer het gevolg van het feit dat die grote Amerikaanse ondernemingen hun omzet niet slechts in de Verenigde Staten, maar wereldwijd realiseren. En die dollar hè. De Amerikaanse minister van Financiën zei het al in 1971 ten aanzien van zijn Europese collega’s: “de dollar is onze munt maar jullie probleem”.