Voor het eerst sinds 2009 ligt de inflatie in Europa onder nul. In Nederland lag de inflatie eind vorig jaar nog boven het nulpunt. Het Europese deflatiecijfer klinkt als een ongunstig vooruitzicht, maar er zijn lichtpuntjes.
Een lage inflatie is een graadmeter voor lage economische groei. Waar inflatie zorgt voor geldontwaarding, zorgt deflatie juist voor een waardestijging van geld. Dat is dus slecht voor de staatsschuld – de schuldenberg neemt toe, ook als er geen cent minder geleend wordt. De waarde van het salaris wordt minder, waardoor de lonen dalen. En de prijzen gaan omlaag. Deflatie is ongunstig.
Goede deflatie
Maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Dagblad Trouw schetst dat we volgens sommige economen te maken hebben met een goede deflatie. Omdat de huidige deflatie in de eurozone beperkt blijft tot de energie. We zetten de verwarming wat hoger, en aan de pomp betalen we een stuk minder. Daarnaast wordt spaargeld meer waard, ondanks de lage rente. De lage olieprijzen wakkeren consumptie aan. Bij ‘slechte’ deflatie dalen de lonen en krimpt de economie. Daarvan is nu geen sprake.
1000 miljard
Tegelijk kijkt heel Europa naar Amerika, dat flinke groeicijfers kent. De Amerikanen deden dat door de geldkraan flink open te draaien. Een beslissing die veel voor- en tegens kent. In het AD schetsen twee Nederlanders (Harald Benink van de Tilburg University en Wim Boonstra van de Rabobank) hun eigen plan. Hun idee: koop geen staatsobligaties (daarvan is het rendement nu relatief laag), maar speciale investeringsobligaties: geld (1000 miljard) dat wordt geïnvesteerd in snel internet, energietransport, onderzoek en innovatie. Daarmee wint Europa aan concurrentiekracht, neemt het aantal banen toe en wordt het deflatiegevaar afgewend.