Hoewel beleggers sinds de uitbraak van de coronapandemie niet zo somber zijn geweest, is daar op de beurzen niet zo heel veel van te merken. Wereldwijd hebben aandelen de afgelopen week 700 miljard dollar in waarde gewonnen. De totale marktwaarde van alle beursgenoteerde aandelen bedraagt nu zo’n 113,1 biljoen dollar. Dat is gelijk aan 133 procent van het wereldwijde Bruto Binnenlands Product. De Amerikaanse technologiebeurs NASDAQ heeft zichzelf uit de bearmarket getrokken en staat nog maar minder dan 10 procent in de min.
De meeste Westerse indices staan rond of hoger het niveau van voor de Russische inval in Oekraïne. Waar dat door komt? Beleggers hebben weer meer oog voor de hoge inflatie die maar niet lijkt te willen dalen en de rente op de obligatiemarkten die oploopt. In Duitsland bijvoorbeeld is de tienjaarsrente opgelopen naar zo’n 0,5 procent. Dat is ongeveer 100 basispunten hoger dan een kleine vier maanden geleden. Maar, de stijging van de inflatie is nog groter geweest. Daardoor heb je als belegger in obligaties op dit moment weinig te zoeken, want met het huidige inflatieniveau lever je per saldo als belegger echt in. Met een belegging in aandelen kun je in ieder geval een betere bescherming tegen inflatie inbouwen omdat sterke bedrijven hun prijzen kunnen laten meebewegen met de stijgende inputkosten van energie, grondstoffen en lonen. En hoe tijdelijk de inflatie zal blijken te zijn weet natuurlijk niemand. We weten met andere woorden niet hoe lang te veel geld achter te weinig spullen aangaat. Feit is wel dat China de halve stad Shanghai, toch niet de kleinste, in lockdown heeft gedaan om massaal coronatesten te gaan uitvoeren. Inwoners mogen hun huis niet uit, het openbaar vervoer ligt stil en mensen mogen alleen als het strikt noodzakelijk is met hun auto de weg op. Omdat Shanghai economisch heel belangrijk is, kan het tot verdere verstoringen in de aanbodketen leiden.
In zo’n klimaat is het niet echt verstandig om veel liquiditeiten aan te houden. Volgens een recent onderzoek van de AFM zouden veel meer mensen kunnen beleggen in plaats van sparen, alleen durven ze die stap niet te zetten. Sterker nog, volgens dat onderzoek heeft bijna de helft van de Nederlandse huishoudens financiële buffers die groot genoeg zijn om in ieder geval met een deel van het vermogen te kunnen beleggen. Dat die ruimte er is, is mooi, maar dat wil niet zeggen dat iedereen daarmee in een keer geschikt is om te beleggen, en al helemaal niet zelf. Veel mensen die zelf actief zijn op de beurs, staan in onrustige beurstijden niet altijd even sterk in hun schoenen. Vaak willen ze beleggen op het moment dat de koersen al hard zijn gestegen. Ze hebben het rendement van de buurman gezien en willen dat ook halen. Aan de andere kant, als de koersen dalen, willen ze juist weer afscheid nemen van hun aandelen omdat ze bang zijn dat ze verlies zullen lijden. Per saldo zorgt die nervositeit en het meegaan met alle golven er nu precies voor dat dat is wat er gebeurt. Zo bezien is de grootste vijand van de belegger, de belegger zelf.
Je moet jezelf vooraf dus wel degelijk afvragen of je in staat bent om de emotionele achtbaan in te gaan die beleggen heet. Dat tussentijds de koersen dalen is immers iets van alle tijden. Dat is ook precies de reden waarom er partijen zoals Fintessa bestaan. Veel mensen hebben namelijk om hun financiële doelen te halen het wel nodig om met een deel van hun vermogen te beleggen. Door het uitkleden van allerlei collectieve voorzieningen wordt namelijk het opbouwen van vermogen steeds belangrijker.
Bedrijven proberen eveneens nuttige dingen met hun overtollige liquiditeiten te doen. Er worden immers op grote schaal aandelen ingekocht. Goldman Sachs heeft zelfs de verwachting voor dit jaar verhoogd van 872 miljard dollar naar 1 triljoen dollar. Ondertussen ligt het totale bedrag aan goedgekeurde aandelenprogramma’s vanaf het begin van dit jaar van Amerikaanse bedrijven op schema om het record van vorig jaar te overtreffen. Bedrijven blijken dus bijna dankbaar gebruik te maken van de gedaalde aandelenkoersen om zo in de toekomst de gerealiseerde winst over minder aandeelhouders te hoeven verdelen.