Beleggers hadden er zin in de afgelopen week nadat de Amerikaanse inflatiecijfers iets lager uitkwamen dan waarop door menigeen was gerekend. Of vanaf hier de weg naar boven is ingeslagen blijft natuurlijk de vraag. Het lijkt waarschijnlijker dat de beurzen de komende tijd beweeglijk zullen blijven, zoals dat zo mooi heet, al is er wel ruimte voor optimisme. Daarbij moet niet worden vergeten dat we de inflatie in Europa tegen een andere achtergrond moeten plaatsen dan die in de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten is die grotendeels vraag gestuurd. In Europa komen de hogere prijzen daarentegen veel meer door schokken in de aanbodkant en dan met name energie.
In Europa worden vanwege die hoge energieprijzen en de energiegevoeligheid diverse productiefaciliteiten stilgelegd. Er zijn immers bedrijven die de hoge energielasten niet meer kunnen opbrengen of in voldoende mate kunnen doorberekenen aan hun afnemers. Daar komt nog eens bij dat het Europese energienetwerk niet is geïntegreerd. Daardoor hoeft het feit dat er tankers vol LNG in Spanje aankomen, geen soelaas te bieden voor Europese landen die noordelijker liggen. Er zijn immers geen pijpleidingen voorhanden waardoor die LNG daarheen vervoerd kan worden. Aan de andere kant is er (nog) een enorme krapte op de arbeidsmarkt terwijl de consumentenbestedingen vooralsnog redelijk op peil blijven.
De grote vraag blijft waar op de middellange termijn de inflatie op uit zal komen. Als die structureel hoger blijft dan de doelstelling van 2 procent zoals die gehanteerd wordt door de centrale bankiers, zal er een aanpassing moeten komen van het beleid zoals dat nu door de meest toonaangevende centrale banken wereldwijd wordt gevoerd. In de Verenigde Staten heeft de Fed heel hard op de rem getrapt. De financiële markten op hun beurt lijken er vertrouwen in te hebben dat die ingrepen goed zijn en zijn geweest. Aan de andere kant blijft het overheidsbeleid in zowel de Verenigde Staten als in Europa extreem stimulerend. Monetair wordt er op de rem gestaan, maar fiscaal wordt er, om in die beeldspraak te blijven, vol gas gegeven. Dat ruime overheidsbeleid is ook nog eens moeilijk om te buigen omdat overheden wel zullen moeten (blijven) bijspringen bij inkomensgroepen waar de koopkracht onder druk staat door die opgelopen inflatie. En ook voor de investeringen die nodig zijn voor beoogde energietransitie zullen overheden de portemonnee moeten trekken.
Dan de Amerikaanse verkiezingen. Daar wordt het steeds spannender hoe de verhoudingen in de Senaat komen te liggen. Zoals het er nu naar uitziet komt het Huis van Afgevaardigden in handen van de Republikeinen en de Senaat in handen van de Democraten. Over de zetel voor de Senaat voor de staat Georgia valt 6 december pas de beslissing. Mocht die in het voordeel van de Democraten uitvallen, dan zou dat inhouden dat deze partij niet alleen in de Senaat, maar ook in de diverse commissies van de Senaat de meerderheid heeft. Een extra Democratische zetel maakt het ook minder vervelend als er weer eens een Democratische senator niet met de partij wil meestemmen.
Een verdeeld huis is niet ongunstig voor beleggers. Als er namelijk geen regering is die zo maar overal over kan beslissen verandert er eigenlijk niets. Als er geen of weinig beslissingen kunnen worden genomen, is de kans op foute beslissingen eveneens veel kleiner. Je zou kunnen zeggen dat er juist stabiliteit door ontstaat. De hele maatschappij kan zich instellen op die status quo. Omdat iedereen weet waar ‘ie aan toe is, kan een economie productiever worden omdat er geen rekening hoeft te worden gehouden met noemenswaardige veranderingen in het overheidsbeleid.
Ondertussen heeft het merendeel van de ondernemingen uit de S&P 500 de boeken geopend. Zo’n 69 procent van die bedrijven heeft de verwachtingen van analisten overtroffen. Dat is hoger dan zowel het vijfjaars als tienjaars gemiddelde. Het percentage waarmee de gemiddelde winst per aandeel hoger uitkwam dan waarop was gerekend ligt juist onder deze twee gemiddelden. Opvallend is ook de negatieve ontvangst van minder dan verwachte cijfers of vooruitzichten. De neerwaartse koersreactie die op zulke missers volgt is groter dan het vijfjaars gemiddelde. Uit bovenstaande cijfers blijkt dat beleggers onrustig zijn. Ze willen wel graag de zonzijde zien, maar bij negatieve verrassingen pakken ze snel hun biezen. Waarschijnlijk zullen we dat gedrag nog wel een tijdje blijven zien. Vandaar ook dat we denken dat de beurzen, zoals al eerder vermeld, voorlopig beweeglijk blijven.