Beleggers niet immuun
Vorige week kwamen beleggers er tot hun schrik achter dat zij niet immuun waren voor het wereldwijd uitgebroken coronavirus. In een goede week tijd daalden de beurzen zo maar 10 tot 15 procent. De AEX-index noteerde op een zeker moment zelfs 100 punten lager dan de top die de week ervoor nog in volle glorie werd neergezet. Het was de grootste beursdaling sinds het beruchte crisisjaar 2008 in een week tijd. Vooral beleggers die recent op de beurs waren komen kijken op zoek naar een alternatief voor hun spaarrekening werden hardhandig met de wispelturigheid van de beurs geconfronteerd. In paniek en in de verwachting dat ons sombere tijden te wachten staan besloten nogal wat beleggers hun aandelen in de buurt van het laagste punt te verkopen.
Vertrouwen keert terug
De beurs laat zich een week later weer eens van zijn minst betrouwbare kant zien. Door in slechts twee dagen tijd alweer met bijna 30 punten te stijgen maakt zij een op zijn zachtst gezegd niet al te vriendelijk gebaar richting de beleggers die dachten veilig te zijn uitgestapt. De berichten dat het virus in het “epicentrum” in China inmiddels over zijn hoogtepunt heen is droegen daar zeker aan bij. Maar vooral de door centrale bankiers over de hele wereld toegezegde monetaire verruiming, mocht het virus tot een wereldwijde economische stagnatie leiden, gaf beleggers weer vertrouwen.
Geen casino
De gebeurtenissen van de afgelopen weken wekken de indruk dat de beurs niet meer is dan een wild casino waar slechts de meest geharde gokkers het hoofd boven water kunnen houden. Niets is echter minder waar. Inderdaad, op korte termijn zijn rendementen buitengewoon slecht te voorspellen. Er zijn altijd onverwachte ontwikkelingen die de beurzen alle kanten op kunnen sturen. Voor zelfs de meest doorgewinterde en scherpe analisten blijkt voorspellen telkens weer volstrekt onmogelijk. Op de lange termijn zijn rendementen echter wel degelijk goed in te schatten. Wanneer de periode waarin het gemiddelde resultaat per jaar berekend moet worden maar lang genoeg is blijkt het rendement opvallend constant.
Rendementen redelijk constant
Zo bedroeg het rendement van de S & P 500-index sinds zijn ontstaan 92 jaar geleden 9,7 procent gemiddeld per jaar. In deze periode zaten de meest beruchte crash ooit (1929), de Tweede Wereldoorlog, de Cubacrisis, de moord op president Kennedy, de Vietnam-oorlog, de gierende inflatie van de jaren 70, de crash van 1987, de dot.com-crash van 2000 en de kredietcrisis van 2008. Van het uitkiezen van een gunstige periode voor aandelen is dus absoluut geen sprake. Morgen 37 jaar geleden zag in ons eigen land de voorloper van de AEX-index – de EOE-index – het levenslicht. Toegegeven, deze periode was iets korter, maar het rendement inclusief herbelegde dividenden bedroeg 9,1 procent gemiddeld per jaar.
Achtste wereldwonder
Aandelen blijken dus over een lange termijn een rendement van ruim 9 procent gemiddeld per jaar op te kunnen leveren. Dat is aanmerkelijk meer dan de 4,9 procent in obligaties en 3,4 procent in cash over diezelfde periode. Wanneer we het door Einstein genoemde achtste wereldwonder – het rente-op-rente-effect – hierop loslaten, loopt het verschil pas echt in het oog. Zo zou een belegger die 37 jaar geleden zijn geld op een spaarrekening stalde en het daar tot vandaag liet staan een origineel bedrag van 100.000 euro tot 345.000 hebben zien aangroeien. Lijkt leuk, maar valt in het niet bij 2.500.000 euro die een belegger in de AEX zou hebben gerealiseerd.
Het komt altijd weer goed
Hieruit blijkt dat beleggen in aandelen een substantieel hoger rendement genereert dan andere asset classes. De prijs die de belegger hiervoor moet betalen is dat hij van tijd tot tijd een correctie of zelfs een bearmarket moet uitzitten. De belegger die daartoe emotioneel niet in staat is of denkt de markt te kunnen timen zal dat substantieel hogere rendement nooit realiseren. Er is voor deze belegger ter geruststelling echter één wet die sinds het ontstaan van effectenbeurzen altijd opgeld heeft gedaan. Hoe diep de beurs ook zakt en hoe somber de vooruitzichten ook zijn, er volgt steevast een herstel. De ene keer duurt het weliswaar wat langer dan de andere keer, maar onthoud: HET KOMT ALTIJD WEER GOED.