Het rendement op beleggingen is het hoogst wanneer kapitaal schaars is. Dat mag een vuistregel heten. Het monetair beleid heeft voor overkill aan kapitaal gezorgd en dat heeft uitgemond in bubbels. Beleggers geloven steeds opnieuw heilig in de hype van de toekomstige economische trends. Innovatie en disruptie zijn immers hoekstenen van het kapitalistisch systeem.
Maar rendement wordt allereerst bepaald door de waardering en niet door het opwindende verhaal. Dat heeft de Internetbubbel van het begin van deze eeuw ons geleerd. Veel technologiebedrijven maakten hun belofte waar, maar dat kwam niet terug in het rendement. In de jaren tot 2009 leverde de mateloos populaire technologie- en telecomsector 50% van hun waarde in.
Bubbels schaden uiteindelijk de economie omdat kapitaal op grote schaal verkeerd gealloceerd wordt. Ook dat hebben we van de Internetbubbel geleerd. Het leidt tot overinvesteringen in de bubbelsectoren en onderinvesteringen in de brede economie.
Vandaag zien we opnieuw teveel kapitaal naar een enkele sector stromen. Zowel particuliere als institutionele beleggers geloven blijkbaar dat boodschappen doen via de app technologisch hoogwaardiger is dan een nieuw gevechtsvliegtuig ontwikkelen.
Deze gekte is af te lezen aan de de performance van de verschillende sectoren. Sinds 2018 staan er slechts drie van de 11 sectoren van de MSCI All-Country World Equity Index in de plus: technologie, communication services en consumer discretionary. Dat betekent trouwens ook, dat er buiten deze sectoren grote kansen moeten liggen voor de oplettende belegger. Ook dat leert de Internetbubbel. In het verloren decennium, 2000 - 2009 liet de energiesector een outperformance zien ten opzichte van de technologie van 200%.