Halliburton (Houden) geeft toe bewijs te hebben vernietigd voor de olieramp in de Golf van Mexico in 2010. Het olieconcern heeft ook aangekondigd voor meer dan drie miljard dollar aan eigen aandelen in te gaan kopen.
Het bedrijf heeft inmiddels een schikking getroffen met de Amerikaanse justitie. Halliburton bekent op een punt schuld en betaalt daarvoor de maximale boete van USD 200.000. Ook krijgt het een voorwaardelijke straf van drie jaar. Daarnaast wordt USD 55 miljoen gedoneerd aan de National Fish and Wildlife Foundation.
Halliburton leverde het cement bij de bouw van het BP-boorplatform in de Golf van Mexico. Op 20 april 2010 ontplofte door fouten in de cementconstructie de boorput en kwamen elf mensen om het leven en stroomde honderden miljoenen liters olie de zee in. Het was de grootste olieramp in de Amerikaanse geschiedenis. In de nasleep van de ramp gaf het bedrijf medewerkers opdracht om te onderzoeken wat er zou zijn gebeurd als BP niet zes maar de geadviseerde 21 stabilisatoren had gebruikt voor de boorput. Dat had niets uitgemaakt, waarop Halliburton medewerkers sommeerde het bewijsmateriaal te vernietigen.
Halliburton ontloopt strafrechtelijke vervolging maar moet nog andere rechtszaken rond de olieramp afhandelen met naar verwachting hogere boetes. Daarvoor is USD 1 miljard opzij gezet. Eventuele schikkingsvoorstellen daartoe zijn vertraagd omdat BP het niet eens is met enkele voorzieningen die zijn getroffen in de schikking met Justitie.
Halliburton gaat ook via een tender voor USD 3,3 miljard aan eigen aandelen inkopen. De inkoopprijs daarvan varieert tussen 42,50 en USD 48,50, het equivalent van 68 tot bijna 78 miljoen aandelen. Dat is 7 tot 8% van het vrij verhandelbare aandelenkapitaal. Het inkoopprogramma is een goede zet omdat wij de intrinsieke waarde van het aandeel hoger inschatten dan de maximale prijs die het concern zal betalen. Wij geloven daarnaast in de stabiliteit van de zakelijke activiteiten van het bedrijf.
Los van bovenstaande ontwikkelingen hebben Baker Hughes en Halliburton bevestigd dat de Amerikaanse justitie een onderzoek is gestart naar eventuele prijsafspraken van beide bedrijven bij het boren naar olie onder hoge druk. Schlumberger wil niet zeggen of het ook onderdeel uitmaakt van het onderzoek, maar gezien de dominante positie van het bedrijf lijkt daar geen twijfel over te bestaan. We vragen ons wel af waarnaar de Amerikaanse autoriteiten precies op zoek zijn omdat de markt sinds 2011 kampt met overaanbod, meer dan 50 bedrijven hun diensten aanbieden en er sprake is van intense concurrentie.