De Amerikaanse beurzen hebben het na de terugval van 2008 beduidend beter gedaan dan de Europese aandelenmarkten. Een korte blik op de hiernaast staande grafiek van de relatieve sterkte van de Dow Jones Industrials t.o.v. de Eurostox 50 leert dat de Amerikaanse index zich veel beter (factor 1,9) zowel tijdens de daling van 2008 als de stijging daarna heeft ontwikkeld dan de Europese graadmeter.
De Dow Jones zelf laat sinds 2009 een nauwelijks serieus onderbroken groei zien. Het record van 2008 is inmiddels vervangen door nieuwe toppen. Reden voor Amerikanen, Engelsen en Japanners om van Europa navolging van het onbekommerd rondstrooien van geld te eisen en het beleid van bezuinigen en zo de herstellende economische groei in de kiem smoren af te zweren. De Amerikaanse FED heeft net aangegeven voorlopig nog even door te gaan met het opkopen van Amerikaanse staatsschuld.
Ondersteuning van de dollar
Rumoer in de Angelsaksische pers over de problemen rond (toen nog spilziek genoemde) Zuid-Europese landen en over de onhoudbaarheid van de Euro hebben in de opmars van de Amerikaanse beurzen zeker een rol gespeeld. Onzekerheid over de positie van de Euro zorgde zonder twijfel voor vlucht van kapitaal uit Europa richting Verenigde staten en voor versterking van de positie van de dollar als reservevaluta.
Extra geld naar de beurzen
Ook de voortgaande quantitative easing heeft effecten gehad op de ontwikkelingen op de beurzen in de Verenigde staten. Omdat banken ruimer in de liquide middelen kwamen te zitten en ze niet of nauwelijks overgingen tot verruiming van het kredietbeleid vond het extra geld vooral zijn weg naar de aandelen- en derivatenbeurzen in de VS. Gevolg was een opwaartse druk op de prijzen d.w.z de aandelenkoersen. De extreem lage rente in de VS dwong beleggers bovendien extra risico te nemen met aandelen in plaats van rustig van de relatief zekere interest op obligatieleningen te genieten.
De berichtgeving over de Amerikaanse economie leek de kopers van Amerikaanse aandelen en de voorvechters van een expansief begrotings en monetair beleid gelijk te geven. De officiële werkloosheidscijfers suggereerden maand op maand een geleidelijke en onstuitbare verbetering. De gepubliceerde inflatiecijfers duidden op stabilisatie op een relatief laag niveau en de nationale productie schreef volgens het Bureau of Labour Statistics positieve groeicijfers.
Werkloosheid stijgt
De werkelijkheid ziet er volgens het gerespecteerde onafhankelijke onderzoeksbureau SGS anders uit. De werkeloosheid is als de langdurig werkelozen en mensen die onvrijwillig in een deelbetrekking zitten worden meegeteld (blauwe ShadowStats lijn) nog steeds aan het stijgen. In 1980 was het nog gebruik alle werklozen als zodanig te registreren en mee te nemen in statistische rapportages. Het gebruik van statistieken om gevoerd regeringsbeleid steeds nadrukkelijker te ondersteunen met positieve berichtgeving dateert van na die periode. De dalende tendens van de BLS-lijnen is wel beschouwd waarschijnlijk vooral terug te voeren op een toenemend aantal langdurig werkelozen. De SGS-cijfers worden overigens ondersteund door een gerapporteerde gestaag dalende participatie van de beroepsbevolking op de arbeidsmarkt.
Koopkracht daalt
Het mag dan ook geen verwondering wekken dat de koopkracht van “Joe Sixpack” (Amerikaanse Jan Modaal) niet is gegroeid. Outsourcing naar “lage lonen landen” en een ruime “arbeidsreserve” zijn nu eenmaal niet bevorderlijk voor de hoogte van de reële lonen. Gecorrigeerd voor inflatie is een duidelijke trend in de ontwikkeling van de koopkracht vanaf het begin van de zeventiger jaren zichtbaar. Het begin van die trend lijkt min of meer samen te vallen met de beëindiging van de gouddekking van de Amerikaanse dollar. De verleiding is groot een logische samenhang tussen deze fenomenen als uitgangspunt te kiezen.
De correctie van SGS laat zien dat het dagelijks beeld van een in verval gerakende Amerikaanse samenleving met “foreclosures”, groeiende “tentcities” in de periferie van steden en een toenemend aantal mensen dat afhankelijk is van voedselbonnen statistisch wel degelijk te onderbouwen is.
Inflatie hoger dan gedacht
Dat ook de officiële inflatiecijfers geflatteerd zijn mag, de voorgaande statistische gegevens in aanmerking nemend, niet verbazen. Herdefinities vanaf 1980 tot heden van het pakket goederen waarover de inflatie wordt gemeten verhullen de werkelijkheid. Als wordt gewerkt met de definities van 1980 (blauwe lijn) dan wordt het beeld minder vrolijk dan de officiële cijfers doen vermoeden. Achterblijvende koopkracht, teruglopende consumptieve bestedingen en een nog steeds niet werkelijk herstellend consumentenvertrouwen spreken gezien de werkelijke inflatie en reële inkomensontwikkeling voor zich als het gaat om een beoordeling van de gezondheid van de Amerikaanse economie.
BNP daalt effectief
De ontwikkeling van Bruto Nationaal Product is bij de gepresenteerde cijfers vanzelfsprekend minder positief dan de officiële cijfers voorspiegelen. Al vanaf het jaar 2000 kampt de economie van de VS met negatieve groeicijfers. Ook in de periode daarvoor was de groei minder dan werd gedacht. Het verschil tussen de cijfers van SGS en die van de officiële overheidsinstanties is vooral terug te voeren op correcties voor inflatie en door de overheid gebruikte methodologische kunstgrepen in definities van productie, consumptie en werkgelegenheid. De werking van de Amerikaanse overheidspolitiek beperkt zich dus naar het zich laat aanzien voorlopig tot gemanipuleerde statistieken en tot stijgende beurskoersen. Van die stijgende Amerikaanse beurskoersen is door onze eigen voor dit soort markten ontworpen beleggingsstrategieën, die gericht zijn op vermijden van niet verantwoordbare risico’s, met succes gebruik gemaakt.
Overheden verliezen controle
De reden voor de ondanks de koersstijgingen in acht te nemen voorzichtigheid is vooral bepaald door de manier waarop de Amerikaanse overheid heeft gemeend de crisis op zijn beloop te kunnen laten. Na de clash van 2008 is van diverse kanten aangegeven dat in de VS een fundamentele aanpak van een aantal problemen in de reële sfeer noodzakelijk was. Men heeft vijf jaar de tijd gehad daarmee een begin te maken. In de hiervoor gegeven grafieken is zichtbaar dat een aantal negatieve ontwikkelingen en tendensen van ruim voor 2000 dateren. Zo bezien kan de Lehman-crisis als een laatste waarschuwing worden beschouwd. Men heeft gemeend daarop te moeten reageren met het onbeperkt in de omloop brengen van geld/schulden terwijl ook toen bekend was dat schulden en deregulering nu juist de oorzaak waren van een proces van schuldcumulatie dat gestart is na het loslaten van de goudkoppeling door president Nixon. Na de Lehman-crisis is er een situatie ontstaan waarin een groot aantal landen feitelijk geen weerstand meer heeft als er zich een nieuwe crisis voordoet. Het gedrag van partijen op de financiële markten heeft aan die kwetsbaarheid bijgedragen.
De Verenigde Staten verkeren door eigen besluiteloosheid en spilzicht in een moeilijke financiële situatie; als ze de status van een mediterraan land zouden hebben dan zou de Angelsaksische pers allang gehakt gemaakt hebben van het Amerikaanse politieke stelsel dat al jaren met groot succes iedere effectieve maatregel blokkeert.
In Europa dreigt de werkgelegenheid zo sterk af te nemen dat overheidsbudgetten en banken ernstig onder druk gaan komen. De Chinese krediet-bubble is, hoewel vaak over het hoofd gezien, uiterst bedreigend voor het land en de wereldeconomie. Men zou kunnen stellen dat de tijd dat overheden de situatie op vele plaatsen nog kunnen controleren voorbij is.
Gevestigde opvattingen over risico, rendement en fundamentele zekerheden komen in een dergelijke situatie van internationaal gespreid politiek onvermogen op de tocht te staan. Indicatoren (zoals Invest4You die heeft ontwikkeld) die tijdig waarschuwen voor chaos en naderend onheil kunnen de komende periode zeer waardevol zijn.
Verdoving raakt uitgewerkt
Positieve berichtgeving die in toenemende mate in schril contrast staat met de dagelijkse werkelijkheid en voortgaande schuldopbouw zullen eens ophouden te werken als verdoving. De vraag is wanneer de blik verheldert en burgers gaan zien dat in de financiële sector niets meer is wat het lijkt. Niet alleen in Europa maar ook in de Verenigde Staten van Amerika hebben beleggers te maken met onzekerheden waar ze elke dag mee worden geconfronteerd en die voor ongewenste risico’s zorgen. Deze onzekerheden maken het voor veel beleggers moeilijk dan wel onmogelijk verantwoordbare aan- en/of verkoopbeslissingen te nemen. Invest4You heeft daarom het Dynamisch Portefeuille Model USA ontwikkeld, waarmee ondanks de niet te miskennen externe risico’s, toch een acceptabele risico/rendements verhouding mogelijk is. Voor veel beleggers een zorg minder omdat ze kunnen profiteren van de potentie die de Amerikaanse beurzen nog steeds hebben zonder extreme risico’s te nemen. Gerekend vanaf 1 januari bedraagt de performance +16%. Op verzoek sturen wij graag een presentatie die alle relevante gegevens bevat op.
Invest4You NV