Vorige week was er sprake van veel tumult op de financiële markten. Niet alleen de torenhoge inflatie was daar debet aan, maar ook de sabotage van de Nordstream pijpleidingen en Britse regering die belastingplannen ontvouwde om de Britse economie een steuntje in de rug te geven. Wat betreft dat laatste punt trok het IMF aan de bel. Volgens het IMF moet het beleid van de nationale overheid aan de ene kant en de centrale bank van het desbetreffende land aan de andere kant hetzelfde doel voor ogen hebben. Getuige de daling van het Britse pond naar het laagste niveau dit jaar tegenover de dollar ooit denken de financiële markten daar hetzelfde over. Vanochtend werd bekend dat de Britse premier Truss de plannen om de belasting voor de hoogste inkomens te verlagen zal terugdraaien.
De PCE-kerninflatie in de Verenigde Staten liet afgelopen vrijdag een stijging zien van 0,6 procent. Op jaarbasis bedroeg de toename 4,9 procent. Van een afname van de cijfers is nog geen sprake en daarmee hebben de financiële markten de bevestiging gekregen dat de Fed voorlopig door zal gaan met het verhogen van de officiële rentetarieven. Sterker nog, de Fed heeft bij monde van Jerome Powell laten weten dat het bestrijden van de inflatie topprioriteit is. En, zolang de Amerikaanse economie zich redelijk staande houdt, heeft de Fed die ruimte ook. De officiële banencijfers van komende vrijdag zullen laten zien of dat nog steeds het geval is.
De inflatie in de eurozone kwam de afgelopen maand uit op 10 procent, waarop 9,7 procent werd gerekend, en de kerninflatie op 4,8 procent. Ook hier blijkt dat de ECB weinig ruimte heeft op de renteteugels al te laten vieren, al zijn er diverse economen die waarschuwen dat centrale bankiers wel eens te hard op de rem kunnen trappen. In Turkije waait er al maanden een andere wind. De Turkse inflatie is uitgekomen boven 83 procent, maar daar trekt Erdogan zich weinig van aan. Hij zou namelijk heel graag zien dat de Turkse centrale bank de rente verder verlaagt.
Dat gezegd hebbende zien we dat de aandelenmarkten volledig renteafhankelijk zijn. We zien daardoor dat het steeds meer begint te wringen tussen de centrale banken en de financiële markten. Centrale bankiers lijken zich daar, in tegenstelling tot het recente verleden, echter niet zo veel van aan te trekken. Mede daardoor zijn beleggers zo op de eerste dag van het laatste kwartaal van dit jaar haast net zo negatief als tijdens de financiële crisis. Toch is er ook een aantal positieve factoren te melden. Zo blijft de arbeidsmarkt sterk en houden consumenten nog steeds de hand niet echt op de knip. Bovendien steken de diverse overheden, met de Britse regering als meest recente ster aan dat firmament, veel geld in het ondersteunen van de eigen economie. Daarmee lijkt het niet zo waarschijnlijk dat die zware recessie op komst is die nu veelal wordt ingeprijsd.
De aandelenmarkten hebben desalniettemin een slechte maand achter de rug. De Amerikaanse indices daalden gemiddeld met 8-9 procent. Daarmee was de afgelopen maand een van de slechtste septembermaanden van de afgelopen 20 jaar. De Eurostoxx 600 liet een min van 7 procent optekenen. De S&P 500 staat nu op een niveau dat lager is dan toen de Amerikaanse president Joe Biden werd geïnaugureerd. En dat ondanks de 1,7 biljoen dollar die sinds die tijd is besteed aan monetaire verruiming en de 3,5 biljoen dollar aan fiscale stimuleringsmaatregelen. Dat zijn geen gunstige statistieken voor Biden met de midterm-verkiezingen in aantocht. Traditioneel zijn jaren waarin deze verkiezingen worden gehouden, niet de beste. Tot op heden is dat dit jaar niet anders. Maar, 2022 is ook nog niet voorbij. Want de geschiedenis leert dat ook in dit soort jaren de beurs in het laatste kwartaal vaak weer de opgaande lijn te pakken kreeg. Hopelijk zal dit nu ook het geval zijn.