Na de mooie jaarstart die mede gevoed werd door het feit dat de voorzitter van de Fed, Jerome Powell, het woord desinflatie in de mond nam, zagen we afgelopen week dat de Amerikaanse inflatie niet zo ver is gedaald als waar menigeen op gehoopt had. Hetzelfde gold voor de producentenprijsindex. Deze kwam op jaarbasis weliswaar uit op ‘slechts’ 6 procent, maar op maandbasis was de stijging van 0,7 procent hoger dan verwacht. Het lijken signalen te zijn dat de inflatie toch iets weerbarstiger is dan waar de markten voor een groot deel van waren uitgegaan.
Hoewel de afgelopen tijd de wens vaak de vader van de gedachte leek, lijken beleggers er steeds meer van doordrongen dat de kans klein is dat de Fed de officiële rentetarieven binnen afzienbare tijd zal verlagen. Dat is eigenlijk ook wat de Fed al de hele tijd aangeeft, alleen de markten leken daar niet naar te luisteren omdat ze dachten slimmer te zijn dan Powell en consorten. Maar, zo langzamerhand lijkt de boodschap duidelijk dat beleggers dat soort rentestappen dit jaar wel op hun buik kunnen schrijven. Dat is dan ook precies wat de markten (eindelijk) beginnen in te prijzen. Niet de markten weten wat Powell in de tweede helft van het jaar gaat doen, maar Powell zelf. Nu dat besef doordringt zien we de obligatierentes zowel in de Verenigde Staten als in Europa weer oplopen.
De financiële markten hadden de afgelopen tijd heel veel moeite om naar Powell te luisteren, of misschien wilden ze wel heel graag horen wat ze dachten te horen. Daardoor waren ze wel heel optimistisch aan het nieuwe beleggingsjaar begonnen. Want kijken we naar de historie, dan zien we dat er gemiddeld acht maanden zitten tussen de laatste renteverhogingen en de eerste renteverlaging. Aangezien de Fed heeft aangekondigd de komende maanden in ieder geval nog twee keer de rente te verhogen, dan is het inmiddels bijna zomer. Een simpel rekensommetje leert vervolgens dat het logisch lijkt dat de financiële markten pas in 2024 een eerste neerwaartse rentestap tegemoet kunnen zien.
Ondertussen blijft de Amerikaanse arbeidsmarkt er sterk bij liggen. De initial jobless claims van de afgelopen week waren met 194.000 wederom lager dan 200.000. Dit cijfer blijft nog steeds sterk en daarmee lijkt het niet zo waarschijnlijk dat een recessie aanstaande is, ook al lijkt de inverse yieldcurve beleggers iets anders te willen vertellen. Het gaat bij de initial jobless claims om nieuwe aanvragen voor werkloosheidsuitkeringen. Daarbij representeert het getal 200.000 een soort omslagpunt. Onder dit aantal is de arbeidsmarkt krap en kunnen mensen die hun baan verliezen snel ander werk vinden. Op het moment dat de initial jobless claims structureel hoger zijn dan 200.000 zal de werkloosheid wel een stijgende lijn gaan vertonen.
Vandaag zijn de Amerikaanse financiële markten gesloten in verband met President’s Day. Maar, beleggers zullen heel benieuwd zijn naar het PCE-inflatiecijfer dat voor deze week op de rol staat. Dat is immers de inflatiemaatstaf waar de Fed zich op richt, omdat het een goede indicator is voor hoe snel de prijzen al dan niet stijgen door de hele economie heen. Er wordt op maandbasis een stijging van 0,5 procent en 5 procent op jaarbasis verwacht. Als de werkelijke cijfers in de prik uitkomen, dan is dat het volgende signaal dat de inflatie niet zo hard daalt als beleggers hopen/hoopten. Uit de notulen van de meest recente vergadering van de Fed hopen beleggers meer te weten te komen over de gedachtegang achter de renteverhoging van ‘maar’ 25 basisipunten. Ook zullen ze speuren naar signalen over wat te verwachten naar aanleiding van de komende beleidsvergaderingen. Want hoewel beleggen nooit zeker is, zijn beleggers toch altijd op zoek naar enige vorm van duiding.