Een toestroom van nieuwe beleggers
Vorig jaar zette ’s werelds belangrijkste index – de S&P 500 – maar liefst 70 keer een nieuwe All Time High neer. De AEX-index bleef hier nauwelijks bij achter. Met een rendement van ruim 28 procent was 2021 het beste jaar sinds 2009. Het was voor beleggers gewoon moeilijk om geen goed rendement op hun aandelen te realiseren. Ondertussen is de rentevergoeding op een spaarrekening gezakt naar nul, of zelfs negatief. Niet zo vreemd dat de toestroom van nieuwe beleggers naar de beurzen groter was dan we in lange tijd hebben gezien. In ieder geval niet meer sinds de internethausse van rond de eeuwwisseling.
Alles stijgt
Niet alleen de aandelenkoersen liepen op naar stratosferische hoogten. Ook de prijzen van grondstoffen, huizen, kunst en cryptovaluta kregen een stevige boost. Inmiddels zijn overal waarschuwende kreten te beluisteren. Deze markt zou oververhit zijn en beleggers zouden waanzinnig zijn geworden. Aandelen zijn historisch gezien duurder dan ooit en huizen lijken voor velen onbetaalbaar. Wellicht is dat waar. Toch zijn beleggers misschien minder gek dan het lijkt.
Behoudzucht loont niet
De rentevergoeding op een spaarrekening bedraagt momenteel nul, of in geval van grotere bedragen zelfs negatief. Ondertussen is de laatst gemeten inflatie in ons land echter 5,2 procent. Een brave behoudzuchtige spaarder verliest bij de huidige geldontwaarding dus meer dan 5 procent aan koopkracht per jaar. Uitgaande van het feit dat de inflatie gedurende een jaar zo blijft. De zoektocht naar een hoger rendement is dan ook niet zo vreemd. Zelfs wanneer de inflatie weer zou terugzakken naar bijvoorbeeld 2 à 3 procent blijft sparen verliesgevend.
De grote geldillusie
Het gedrag van spaarders op zoek naar enig rendement maakt misschien een wanhopige indruk maar is minder irrationeel dan het lijkt. De reële, voor inflatie gecorrigeerde, rente blijft nog wel enige tijd negatief. Zelfs wanneer de centrale banken zouden besluiten de rente stapsgewijs te gaan verhogen. Wel zouden beleggers rekening moeten houden met wat in de economische wetenschap wel de grote geldillusie wordt genoemd.
Niet nominaal, maar reëel
Reeds in 1928 werd het begrip de grote geldillusie reeds aangekaart door de econoom Irving Fisher. Het duidt op de neiging van mensen om over geld in nominale en niet in reële termen te denken. Met andere woorden, mensen kijken alleen naar het absolute bedrag op hun bankrekening in plaats van wat ze er echt voor kunnen kopen. Iemand die bijvoorbeeld vijf jaar geleden een huis kocht voor 300.000 euro en dit recent voor 600.000 heeft verkocht zal snel zeggen dat hij zijn investering heeft verdubbeld. In nominale zin lijkt dat zo. Waarschijnlijker is echter dat het huis vijf jaar later nog hetzelfde is, maar de waarde van het geld in die periode is gehalveerd. De euro’s zijn gewoon een stuk minder waard geworden. De koopkracht van de huizenverkoper is niet toegenomen.
Aandelen een goede belegging?
Zo bedroeg het rendement op de S & P 500 over de afgelopen 100 jaar gemiddeld 10,77 procent per jaar. Een investering van 100 dollar in deze index zou vandaag zo’n 3 miljoen dollar waard zijn. Er zit echter een addertje onder dit wel erg groene gras. In dezelfde periode daalde de waarde van die originele 100 dollar namelijk als gevolg van de voortdurende inflatie naar 3 dollar nu. De inflatie bedroeg in deze 100 jaar gemiddeld tegen de 3 procent. Een groot gedeelte van deze fenomenale stijging op de beurs was dus feitelijk niet meer dan een illusie. In reële termen steeg de originele 100 dollar in een eeuw naar een eindbedrag van 195.000 dollar.
Blijf beleggen!
Gecorrigeerd voor inflatie is dat overigens nog steeds een alleszins acceptabele 7,8 procent gemiddeld per jaar. En dat voor een periode met een wereldoorlog en talrijke zware economische crises. Beleggen in aandelen blijkt dus wel te lonen. Ook wanneer men corrigeert voor inflatie. Dit in tegenstelling tot diverse andere asset classes. Beleggers kunnen ook in 2022 beter blijven beleggen. Zo’n goed jaar als 2021 zal dit jaar waarschijnlijk niet worden, maar er zijn momenteel weinig alternatieven voor handen om de koopkracht van het vermogen op peil te houden.