Het jaar van de tijger
Begin volgende maand gaat in China het Jaar van de Tijger van start. De tijger is dapper en zich bewust van zijn kracht. Het is echter twijfelachtig of deze eigenschappen momenteel een juiste afspiegeling zijn van de staat van de Chinese economie. Terwijl er dit jaar twee grote gebeurtenissen – de Olympische Winterspelen in Beijing en het twintigste Partijcongres van de Communistische Partij – op stapel staan, begint het economische model steeds meer haperingen te vertonen. Deze week maakte het land historisch lage groeicijfers bekend.
Magere groei
De groei was het afgelopen jaar met 8,1 procent jaloersmakend hoog, de export groeide met een derde ten opzichte van 2020 en het overschot op de handelsbalans bereikte met 676 miljard dollar een nieuw record. Dat lijken op het eerste gezicht mooie cijfers maar de realiteit is minder rooskleurig. Zo was deze groei vooral te danken aan de recordgroei in het eerste kwartaal. Nadien zette een vertraging in. In het derde kwartaal groeide de economie nog maar met 4,9 procent en in het zojuist beëindigde vierde kwartaal bleef de groei op een voor China ongekend matige 4 procent steken.
Gedeelde welvaart
Daar zijn meerdere oorzaken voor. Zo heeft president Xi aangekondigd de ongelijkheid in de samenleving te willen bestrijden en meer in willen zetten op gedeelde welvaart. In de zomer werd begonnen aan een grote schoonmaak. Grote technologiebedrijven werden met strengere regulering aan banden gelegd en kregen miljardenboetes opgelegd wegens monopolievorming of schendingen van dataprivacy. Bekende technologiefondsen als AliBaba en TenCent zagen hun beurskoersen kelderen.
Vastgoedcrisis
Daarnaast kampt China met een enorme vastgoedcrisis. De ineenstorting van ’s lands grootste vastgoedconcern Evergrande (HK:3333) werd deels veroorzaakt door de centrale overheid. Die stond financiering met onverantwoord hoge schulden niet langer toe. Inmiddels worden steeds meer vastgoedbedrijven in deze crisis meegesleept en zijn lokale overheden gedwongen projecten af te bouwen waar vastgoedbedrijven het geld voor ontbreekt. De verkoop van grond is in het slop geraakt, terwijl plaatselijke overheden daar juist zo sterk afhankelijk van waren. En laat de vastgoedsector nu juist zo’n 20 procent uitmaken van het BNP van China.
Het virus weet van geen wijken
Dan is er nog het coronavirus. De autoriteiten lijken het maar niet onder controle te krijgen. Bijna 90 procent van de bevolking is gevaccineerd, maar Chinese vaccins beschermen minder goed tegen Omikron. Daarom grijpt de overheid steeds hard in met alle economische schade van dien. Zo is de havenstad Tianjin – 14 miljoen inwoners – volledig afgesloten van de buitenwereld. Vluchten en hoge snelheidstreinen zijn geannuleerd en er mogen geen auto’s, bussen en taxi’s de stad meer verlaten. Bedenk dat de stad slechts 126 coronagevallen kende. Denk even aan al die containerschepen aangemeerd in deze haven met producten bestemd voor de rest van de wereld.
Demografisch probleem
Daarnaast lijkt het niet te vlotten met de omschakeling van een export gedreven naar een consumptief economisch model. Terwijl de groei van de detailhandel achterblijft bij de verwachtingen stijgt de export explosief. Zie het eerder genoemde recordoverschot op de handelsbalans. En dan is er nog de vergrijzing. Hoewel China de jarenlange één-kind-politiek heeft verlaten en inmiddels overgegaan is op grootschalige geboortestimulering, groeit het aantal jongeren maar matig. In 2020 werden er 18 procent minder kinderen geboren als het jaar ervoor. Inmiddels is het geboortecijfer op een laagterecord aangeland.
Minder groei
Op basis van bovenstaande feiten stellen economen hun groeiverwachtingen voor China naar beneden bij. Zo verwacht Goldman Sachs voor dit jaar nog maar een groei van 4,3 procent. Voor Chinese begrippen erg mager. Een afnemende groei die zonder meer consequenties voor de wereldeconomie zal gaan hebben. China was immers decennialang de voornaamste motor achter de wereldwijde groei en de lage inflatie. President Xi wil later dit jaar op het Partijcongres een volgende termijn zeker stellen. Daarvoor is vooral stabiliteit nodig in het land. En die gaat voorlopig even boven economische groei en innovatie. Staatsbedrijven zijn even belangrijker als private technologiebedrijven. De tijger zal wat minder grommen. De wereldeconomie zal het merken.