Een renteverlaging
De Chinese centrale bank (PBOC) heeft voor de tweede keer in een week tijd de rente verlaagd. Daarmee staat het beleid van de Chinese autoriteiten haaks op dat van de rest van de wereld, waar renteverhogingen aan de orde van de dag zijn. De maatregel was voornamelijk bedoeld om de tegenvallende economische groei van ’s werelds tweede economie weer op gang te krijgen. In het afgelopen tweede kwartaal groeide de Chinese economie nauwelijks. Zowel de industriële productie als de detailhandelsverkopen vielen tegen en het BNP groeide met slechts 0,4 procent. Het doel van 5,5 procent voor dit jaar wordt daarmee erg ambitieus.
Partijcongres
Voor de leiding van de partij komt dit erg ongelegen. President Xi Jinping wil na het komende vijfjaarlijkse congres van de partij opgaan voor een nieuwe termijn van vijf jaar. De afgelopen weken was de aandacht van China vooral gericht op Taiwan, maar de economische verzwakking baart de leiding ook de nodige zorgen. De voortdurende lockdowns doen de industriële productie en de consumptie geen goed. De vastgoedmarkt kraakt in al zijn voegen. De aandelenmarkt zit al sinds begin vorig jaar in een neerwaartse trend en de Chinese Renminbi is dit jaar behoorlijk gedaald ten opzichte van de dollar. Onder Chinezen tussen de 16 en 24 jaar is de werkloosheid inmiddels opgelopen tot 20 procent.
Aanjager van de wereldeconomie
De afgelopen decennia was China de grootste aanjager van de wereldeconomie. China was goed voor een kwart van de groei van het wereldwijde BNP. Het land verbaasde de wereld steeds weer met onwaarschijnlijke groeicijfers. China werd de werkplaats van de wereld. Een onafgebroken stroom van producten made in China overstroomde de wereld. Het droeg niet alleen bij aan de wereldwijde groei maar ook aan de steeds verder zakkende inflatie. Veel producten werden in China immers goedkoper geproduceerd dan elders.
Schuldgedreven groei
Veel van deze groei werd mogelijk gemaakt door een steeds verder uitdijende kredietverlening. Zo is de uitstaande schuld van huishoudens in het land sinds 2005 opgelopen met 256 procent. Aanmerkelijk meer dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Een groot gedeelte van deze schuld werd aangewend om vastgoed te kopen. Niet alleen moesten er als gevolg van de trek van het platteland naar de steden veel woningen gebouwd worden, maar voor veel Chinezen is een investering in vastgoed ook het voornaamste middel om hun spaargeld te laten renderen.
Evergrande
Toen kwam Evergrande (HK:3333). De met zware schulden beladen vastgoedontwikkelaar raakte in de problemen en andere ontwikkelaars volgden. Veel splinternieuwe woonwijken staan leeg. De kredietverstrekking droogde op. De ontwikkelaars vertraagden nieuwe bouw of stopten er maar helemaal mee. Kopers, vaak beleggers, weigerden vervolgens aan hun hypotheekverplichtingen te voldoen. Verdere deconfitures in de vastgoedsector lijken zeker niet uitgesloten. Momenteel heeft het aantal faillissementen in China een All Time High bereikt. Dreigt hier een Lehman Brothers-moment voor de Chinese economie?
Vastgoed 30 procent van de Chinese economie
Bedenk dat Chinese lokale overheden voor hun inkomsten voornamelijk afhankelijk zijn van de inkomsten uit de vastgoedsector. Die drogen nu op. Vergeet bovendien niet dat deze sector zo’n 30 procent uitmaakt van de gehele Chinese economie. Als gevolg hiervan daalde de vraag naar grondstoffen als koper, zink, ijzererts en olie. Normaal gesproken een ramp voor de rest van de wereld, maar nu even niet. De gedaalde grondstofprijzen hebben de afgelopen maanden immers bijgedragen aan peak inflation in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. De rente daalde weer en de markten konden weer een beetje ademhalen sinds de bodem van juni.
Ideologie boven groei
De afgenomen Chinese groei lijkt voor de rest van de wereld even uitkomst te bieden. Maar voor hoe lang? De grote roerganger Xi lijkt ideologie te verkiezen boven economische groei. Dat hebben in eerste instantie grote technologiebedrijven als TenCent en AliBaba aan den lijve ondervonden. China lijkt een andere weg te zijn ingeslagen: bestrijding van ongelijkheid, monopolies, schulden en een vorm van staatskapitalisme. Het productiefste gedeelte van de economie, de privésector, kwakkelt.
Uittocht
Buitenlandse bedrijven willen hun afhankelijkheid van Chinese toevoerketens afbouwen. Ook buitenlandse investeerders trekken zich steeds meer terug, getuige de kapitaalvlucht uit China en de koersdalingen op de beurs. Chinese aandelen mogen dan goedkoop lijken, het is de vraag of ze ook koopwaardig zijn. Een verdere afkoppeling van China van de wereldeconomie zou in een tegengestelde beweging als die van de afgelopen decennia kunnen resulteren. Misschien gunstig voor westerse werknemers, minder gunstig voor beleggers.