Een prachtig eerste kwartaal
Het zojuist afgesloten eerste kwartaal van 2019 was beleggers buitengewoon goed gezind. Zo steeg ’s werelds belangrijkste index – de S&P 500 – met ruim 13 procent. Ook de AEX-index deed het met een koersaanwas van 12,5 procent niet slecht. Het eerste kwartaal van dit jaar bleek daarmee één van de beste kwartalen op de beurs ooit. Met deze winst zijn de beurzen weer terug op het niveau van eind september vorig jaar. Vanaf dat moment begonnen beleggers zich zorgen te maken over een economische groeivertraging en centrale banken die de geldkraan langzaam maar zeker dicht dreigden te draaien.
Naderend cijferseizoen
De groeivertraging is inmiddels een feit. De centrale banken hebben als gevolg daarvan hun beleid echter aangepast en laten de monetaire teugels weer vieren. De beurzen reageerden opgelucht. De belangstelling gaat nu weer uit naar het naderende cijferseizoen. Vanaf half april zullen de beursgenoteerde bedrijven hun resultaten over het eerste kwartaal weer gaan rapporteren. Na een serie kwartalen waarin de winstgevendheid van de bedrijven uit de S&P 500 opliep met meer dan 25 procent vond er in het vierde kwartaal van vorig jaar al een terugval plaats. De winstgroei daalde naar 13 procent. Nog steeds prima, maar een stuk minder.
Trendbreuk
Analisten verwachten dat de winsten in het eerste kwartaal met 3,9 procent zullen dalen. Dat is een trendbreuk. Het zou de eerste winstdaling betekenen sinds 2016. ’s Werelds grootste vermogensbeheerder – Blackrock - waarschuwt zelfs al voor een heuse winstrecessie. Van een winstrecessie wordt gesproken wanneer de winsten twee kwartalen op rij dalen. Voor de goede orde, dat is iets anders dan een economische recessie. Bij een winstrecessie wordt er immers nog steeds winst gemaakt. Alleen daalt die.
Afnemende marges
Een afnemende winstgevendheid is niet zo vreemd tegen de achtergrond van een wereldwijde groeidip. Bovendien zijn de effecten van de grootschalige belastingverlaging van de regering-Trump nu wel uitgewerkt. De economische groei zal naar verwachting weer terugzakken naar het “normale” groeipad van een procent of twee. En daar horen lagere winsten bij. Niets bijzonders. Of toch wel? Zo lijken de winstmarges na een jarenlange groei hun piek te hebben bereikt. Jarenlang oplopende marges stuwden de stierenmarkt, maar lijken nu toch te gaan bezwijken onder de gestaag oplopende lonen en de hogere importprijzen.
Minder inkoop eigen aandelen
De omzetten stijgen nog wel. Naar verwachting met 5,1 procent over het eerste kwartaal. Maar aan het tijdperk waarin aandeelhouders een steeds groter deel van de koek opeisten lijkt een einde gekomen. De werknemers, die al jaren moesten afzien van een loonstijging, eisen nu ook hun deel op. Daar komt nog bij dat bedrijven naar verwachting minder eigen aandelen in zullen gaan kopen dan beleggers de afgelopen jaren gewend waren. Zo kochten bedrijven uit de S&P 500 het afgelopen jaar voor niet minder dan 806 miljard dollar aan eigen aandelen in, een record.
Winnaars en verliezers
Het einde van de cyclus van steeds verder stijgende winstmarges lijkt nabij. Dat betekent dat er winnaars en verliezers zullen ontstaan. Bij een toenemende druk op de marges zullen bedrijven met veel pricing power gaan outperformen. Net als bedrijven met relatief lage loonkosten. Denk hierbij aan bedrijven met een (bijna) monopoliepositie, zoals de Amerikaanse techgiganten Microsoft (NASDAQ:MSFT), Amazon (NASDAQ:AMZN) en Alphabet (NASDAQ:GOOGL). Uiteraard zijn er ook buiten de technologiesector goede kandidaten te vinden. De neergelegde winstlat zal voor sommige bedrijven te laag zijn, voor anderen is het nog net te doen en er zullen bedrijven strompelend in de modder belanden. Aan beleggers de keuze.