De Europese en Amerikaanse beurzen wisten gisteren fraai in het groen te sluiten nadat bleek dat de Amerikaanse producentenprijsindex lager uitkwam dan de verwachtingen. En dat is twee uit twee, want vorige week bleek de consumentenprijsindex ook al mee te vallen. Zelfs een raketinslag in Polen, waarschijnlijk afkomstig van afweergeschut uit Oekraïne, wist de stemming op Wall Street niet te bederven.
De Amerikaanse producentenprijzen lagen in doorsnee 8 procent hoger dan een jaar geleden. Nog steeds een forse stijging, maar economen hadden op een toename van 8,3 procent gerekend. Vergeleken met een maand geleden stegen de prijzen met een kleine 0,2 procent, de helft van wat werd verwacht. Het zijn meevallende cijfers die beleggers hoop geven dat de inflatiepiek achter de rug is. Hierdoor neemt de kans op een renteverhoging van slechts 50 basispunten in december, in plaats van 75 basispunten, alsmaar toe. Die hoop werd nog eens extra gevoed door Patrick Harker, de president van de Philadelphia Fed, die in navolging van Fed vice-voorzitter Lael Brainard het idee herhaalde dat de Amerikaanse centrale bank binnenkort het tempo van de renteverhogingen wel eens zou kunnen vertragen.
In Europa worden de kaarten echter iets anders geschud en komt de inflatie niet zozeer voort uit de gestegen vraag, maar wordt het voor een groot gedeelte veroorzaakt door de gestegen energieprijzen. Wat dat betreft is het goed om te lezen dat ze in Duitsland in Wilhelmshaven in slechts 194 dagen de benodigde infrastructuur hebben weten aan te leggen om half december het hervergassingsschip Hoegh Esperanza te kunnen ontvangen. Dit schip kan straks het door LNG-tankers aangeleverde vloeibare gas weer omzetten in normaal gas, geschikt voor het gasleidingennetwerk. Eind december meert er nogmaals zo’n schip aan, waarna er in 2023 nóg drie volgen. In totaal hoopt de Duitse regering hiermee 50 tot 60 procent van het Russische gas te vervangen door LNG.
Maar we moeten dus nog een maand wachten voordat uit deze hoek verlichting komt. Dat dat hoognodig is, bleek gisteren toen de Europese gasprijzen weer eens met 10 procent stegen. En dat had naast het kouder wordende weer meerdere oorzaken. Vanwege brand in een technische installatie bij het Noorse Åsgard-gasveld heeft Europa’s grootste gasleverancier Equinor de productie daar moeten stilleggen. Daarnaast speelt ook de brand die in juni woedde bij de Amerikaanse Freeport LNG terminal nog steeds parten. De heropstart valt wederom tegen waardoor Freeport ook de geplande leveringen voor november en december hoogstwaarschijnlijk moet annuleren. De Europese inflatie zou daarmee wel eens een veel grilliger patroon kunnen vertonen dan de Amerikaanse. Beleggers doen er dan ook nog steeds goed aan deels in olie- en gasaandelen belegd te zitten.
Dat is ook de boodschap die Warren Buffett dit jaar lijkt uit te dragen. Met zijn vlaggenschip Berkshire Hathaway heeft hij zijn aandelenbelang in Occidental Petroleum (NYSE:OXY) in het derde kwartaal met 22,5 procent uitgebreid naar 194,4 miljoen aandelen. Ook het belang in Chevron (NYSE:CVX) breidde hij uit met ongeveer 4 miljoen aandelen. Verrassend echter was zijn nieuwe positie in Taiwan Semiconductor (TSMC), de grootste chipproducent ter wereld. Dat het orakel van Omaha nog steeds indruk weet te maken, bleek wel uit de koersreactie. TSMC, met een beurswaarde van rond de 400 miljard dollar toch ook geen kleine jongen, wist hierop met maar liefst 10,5 procent te stijgen.