Het is toch wel heel paradoxaal! Eén virus heeft ervoor gezorgd dat de regeringen voor totaal andere software kozen. Wat gisteren waar was, is dat vandaag niet langer. De principes die het overheidsbeleid bepaalden – tekorten aanzuiveren, verspilling tegengaan – zijn op miraculeuze wijze verdwenen.
Gedaan met de besparingen! Vergeet de overdreven zuinige economie. Er werd geld gevonden, met triljoenen tegelijk. En bijna niemand ligt nog wakker van de continu oplopende schulden.
Na ons jarenlang ingeprent te hebben dat we overal waar mogelijk moesten besparen – in die mate dat er zelfs in cruciale sectoren zoals de gezondheidszorg werd gesnoeid – volstond een virus om de beleidsmensen hun mooie principes overboord te doen gooien. “We zullen er alles aan doen om onze werknemers en bedrijven te beschermen… Wat het ook kost”, verklaarde Emmanuel Macron op 12 maart tijdens zijn oorlogsverklaring. “Whatever it takes”, herhaalde ook Rishi Sunak, Chancellor of the Exchequer (minister van Financiën, nvdr) in de regering van Boris Johnson. “Smijt met zoveel mogelijk geld” schreeuwde José Angel Gurria, secretaris-generaal van de OESO, alsof er een brand moest worden geblust.
Een schuld die op alle fronten explodeert
Drie maanden later lijkt de brand voorlopig toch onder controle, maar de rekening zal uiterst gepeperd zijn. Door de crisis gaan de begrotingen van de ontwikkelde economieën met 17 triljoen extra de dieperik in. En de schuldenberg zal nog verder vergroot worden tot 120% van het BBP van de rijke landen.
In de Verenigde Staten alleen al zal het tekort voor 2020 oplopen tot 3,8 triljoen, of 18,7% van het Amerikaanse BBP. De Amerikaanse staatsschuld zal in 2020 op 100% van het BBP uitkomen en in 2021 op 107%. De enige keer dat de VS met een dergelijke schuld/BBP ratio te maken kregen, was in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, een periode die gekenmerkt werd door de naoorlogse restricties en de inspanningen die nodig waren voor de heropbouw.
Met een gemiddelde schuldgraad die dit jaar 16% de hoogte inging is Europa niet veel beter af. Alle landen van de eurozone die getroffen zijn door de pandemie hebben hun begrotingstekort laten ontsporen. Zelfs het rijke Duitsland is er niet in geslaagd zijn begroting in evenwicht te houden. Eind 2020 zal de schuld van een kwetsbaar land als Italië 158% van het BBP bereiken. Het tekort van Frankrijk zal op 220 miljard uitkomen, of 11,4% van het BBP, en de schuld zal op 115% liggen. België, dat nog steeds geen regering heeft die gemachtigd is om economische beslissingen te nemen, zal tussen 43 en 50 miljard moeten vinden om de begroting te financieren. Enkele maanden geleden vroeg men zich nog af hoe de regering een put van 10 miljard ging dempen. Die is nu 4 à 5 keer dieper.
Lenen zolang het geld goedkoop is
Hoewel iedereen ermee instemt dat er snel en massaal moest ingegrepen worden om de economie te redden, blijft het feit dat de gemobiliseerde bedragen kolossaal zijn en elke verbeelding tarten. Vreemd genoeg lijken degenen die de schuldenlast inroepen om in de openbare uitgaven en de sociale steunprogramma’s te snoeien, geen andere, bijkomende maatregelen te zullen treffen nu de schuldgraad met 20 of 25% is gestegen.
Ze hebben er natuurlijk wel geldige argumenten voor. Vandaag is lenen goedkoop. De regeringen lenen aan nul procent – in het geval van Duitsland zelfs aan een negatieve rentevoet – en hoeven, behalve het kapitaal, dus praktisch niks terug te betalen. Wanneer een lening afloopt, plaatsen ze gewoon een nieuwe lening om de afgelopen lening terug te betalen. Deze financiële techniek heet “roll-over”. Op die manier wordt de lening min of meer eeuwigdurend, en de staten hoeven niks te betalen. Bijkomend voordeel is dat de lening uitgegeven wordt in de valuta van het land in kwestie, waardoor ze gewapend is tegen het wisselkoersrisico. En in het geval van Japan, en tot op een bepaalde hoogte ook in de VS en het Verenigd Koninkrijk, is het merendeel van de schuld in handen van de burgers van het land dat emittent is.
De landen vergroten de schuld en de centrale banken kopen ze terug
Maar het feit dat deze nieuwe schuldenbergen – voorlopig toch – helder en pijnloos lijken, komt hoofdzakelijk doordat de centrale banken op grote schaal zijn tussengekomen en staatsschuldpapier hebben opgekocht via het mechanisme van de kwantitatieve versoepeling. Een groot deel van de staatsschulden zijn overgedragen aan hun respectievelijke centrale banken. De Banque de France – die 20% van het kapitaal van de ECB in handen heeft – bezit bij voorbeeld 25% van de Franse staatsobligaties. De Bundesbank bezit dan weer 30% van de Duitse staatsobligaties. Door deze aankopen konden de rentevoeten laag blijven en de onderlinge verschillen in rentes tussen de landen van de eurozone verkleind worden.
Deze situatie bracht sommigen op ideeën. De Banque de France, die een uitvloeisel is van de Franse staat, bezit schuldpapier van de Franse staat, dus waarom die schuld met één pennenstreek niet gewoon kwijtschelden? Dat is alleszins een dringende vraag van sommige – niet alleen linkse - Franse economen en prominenten. Ook een liberaal als Alain Minc is voorstander van een dergelijk initiatief. Zou men dankzij een eenvoudig, boekhoudkundig trucje een manier gevonden hebben om lood in goud te veranderen?
Voor of tegen de kwijtschelding van schulden?
Voor François Villeroy de Galhau, gouverneur van de Banque de France, is het een 'neen'. Er is geen sprake van om het deel van de overheidsschuld dat op de balans van de centrale bank staat kwijt te schelden. Het Verdrag van Maastricht verbiedt inderdaad dat een centrale bank rechtstreeks overheidsschulden financiert, en zeker niet door de gelddrukpersen aan te zetten. “Schulden kwijtschelden zou betekenen dat er tekorten met geld gefinancierd worden, wat verboden is. En dat verbod is een fundamentele steunpilaar van het akkoord over de creatie van de euro. Geld dat op magische wijze verschijnt is een mythe. “Een gratis maal” bestaat niet”.
“Dit klopt niet”, antwoorden voorstanders van de kwijtschelding van schulden hierop. Het gaat hier totaal niet om een “mystificatie” of een “monetaire goocheltruc”. “Als de centrale bank een schuld die zij kan invorderen kwijtscheldt, wordt er op niemand een last overgedragen, want niemand kan de terugbetaling opeisen” (“Le Monde”, 26 mei). Dit is niets meer dan een boekhoudkundige operatie en niemand wordt hierbij benadeeld.
Het debat over de eventuele kwijtschelding van schulden is nog maar pas begonnen, maar het is niet zeker dat deze discussie bij iedereen in goede aarde zal vallen. Hoe meer de centrale banken zich geroepen voelen om hun traditionele rol van monetaire stabilisator te overstijgen, hoe meer ze tot de orde zullen geroepen worden door de voorstanders van de strenge leer. Dit geldt vooral binnen de eurozone, waar ieder land zijn eigen belangen blijft verdedigen.
In Duitsland heeft een groep aanhangers van de soevereine staat, die banden heeft met extreem-rechts, een klacht tegen de Bundesbank ingediend bij het grondwettelijk gerechtshof. Hun motief: de Bundesbank heeft het verbod op rechtstreekse financiering van staten met de voeten getreden. Ook het recent opgerichte “Pandemic Emergency Purchase Programme” (PEPP) zou in het oog van de storm kunnen komen, want de ECB heeft expliciet laten weten dat ze geen rekening zal houden met de regel die zegt dat de centrale bank niet meer dan 33% van alle uitgegeven staatsobligaties in handen mag hebben. Eventuele andere grieven: de ECB heeft geen rekening gehouden met de verdeelsleutel door de overname van de Italiaanse schulden te zwaar te laten doorwegen, en aan Griekenland, dat niet in aanmerking kwam door zijn te lage rating, werd een afwijking toegestaan. Indien de Duitse soevereinisten gelijk krijgen, zou de Bundesbank niet meer in het bezit kunnen komen van Duitse obligaties, wat een zware – misschien wel fatale – slag zou toebrengen aan de cohesie binnen de ECB en aan de euro.
Ontsnappen aan de schulden
De kans is klein dat de overheidsschulden ooit zullen weggewerkt worden, want zelfs als we terug kunnen aanknopen met economische groei zal deze niet dynamisch genoeg zijn om voldoende opbrengst te genereren. In de laatste tien jaar lag de gemiddelde groei in de VS iets hoger dan 2%, in Europa 1,5%. Dat is onvoldoende. Er zal trouwens geen enkele regering het risico nemen de belastingen te verhogen, want de prioriteit ligt bij het herstel van de consumptie en de belastingdruk is reeds maximaal.
Het is niet alleen zo dat we niet meer uit de schuldenspiraal zullen geraken. Bij elke nieuwe grote crisis zullen we er nog dieper ingezogen worden. Het lijkt erop dat de tendens om steeds meer schulden te maken onomkeerbaar is en bij iedere crisis zelfs stijgt. De mondiale schuldgraad, zowel publiek als privé, ligt momenteel op 300 triljoen dollar. Alleen al de schulden die Amerikaanse studenten moeten terugbetalen aan de banken komen uit op 1,7 triljoen dollar, dat is drie keer de begroting van België. De wereld heeft nog nooit zoveel op krediet geleefd. Blijft een dergelijke schuldgraad houdbaar? De kans is klein.
Of men het nu wil of niet, het spook van de schulden zal nog geregeld opduiken. Nu lijkt het alsof het geld uit de hemel komt gevallen. Men overtuigt zichzelf ervan dat geld slechts een middel is dat ten dienste staat van hogere doelstellingen: chaos vermijden, de economie heropstarten, de tewerkstelling op niveau houden, gezond blijven enz. Maar eens de angst voor de pandemie wegebt en de economie terug een zweem van normaliteit krijgt, zal de schuldenkwestie weer op tafel gegooid worden.