De consumentenprijsindex (CPI) in de Verenigde Staten is in juni hoger uitgevallen dan verwacht. Dit was in mei ook al het geval toen het cijfer op een historische 8,6 procent uitkwam en zorgde voor een flinke daling op de effectenmarkten. Daarom werd er eerder deze week met grote belangstelling gewacht op het inflatiecijfer dat gistermiddag om half drie in de Verenigde Staten bekend werd gemaakt. En wederom viel het dus tegen. Waar er een 8,8 procent hogere CPI ten opzichte van juni vorig jaar werd verwacht, rolde er een nog hogere 9,1 procent uit de bus. De marktreactie was in eerste instantie dan ook stevig. In Europa daalden de indices zo’n 2 procent na de bekendmaking. In de Verenigde Staten, waar de handel nog moest beginnen, daalden de futures in dezelfde orde van grootte. Toch kwam er in loop van de dag enig herstel. Wellicht dat dit kwam omdat de markten gewaarschuwd waren door het Witte Huis, dat blijkbaar over voorkennis beschikt. De perssecretaris van het Witte Huis meldde al voor de publicatie van de inflatiecijfers dat de hoge junicijfers ‘achterhaald’ zouden zijn en er daarom niet veel aandacht aan besteed zou moeten worden. De data van juni bevatten namelijk nog niet de recente forse daling van de benzineprijs. Ten opzichte van de piek in juni is de benzineprijs inmiddels zo’n 4,7 procent gedaald naar 4,64 dollar per gallon. Beter zou het daarom zijn om veel aandacht te geven aan de goede banencijfers van afgelopen vrijdag en een nog te verschijnen rapport over de consumentenbestedingen. Hoe dan ook, de conclusie blijft dat de Fed de rente eind juli wederom fors zal verhogen. De algemene consensus is dat er een stap genomen wordt van 75 basispunten, maar er zijn steeds meer analisten die inmiddels al een volle procent inprijzen.
De CPI kwam in juni dus uit op 9,1 procent. Maand op maand is dit een plus van 1,3 procent. Dit was in mei nog 1,0 procent. De kerninflatie, dus zonder de prijzen van energie en voeding, kwam 5,9 procent hoger uit dan vorig jaar. Hoewel dit hoger was dan de verwachte 5,7 procent, was dit wel lager dan de 6,0 procent van vorige maand. De kerninflatie daalde dus. De kosten van wonen, dat voor ongeveer 40 procent deel uitmaakt van het inflatiecijfer, namen jaar op jaar toe van 5,5 naar 5,6 procent. Opmerkelijk is dat dit cijfer maand op maand met 0,6 procent onveranderd bleef ondanks hogere hypotheekrentes. Aangepast aan de huidige inflatie, daalde het gemiddelde arbeidsloon in de Verenigde Staten vorige maand met één procent ten opzichte van de maand daarvoor. Ten opzichte van juni vorig jaar is de koopkracht van het gemiddelde arbeidsloon met 3,6 procent gedaald. Dit, ondanks de toch forse salarisverhogingen in de Verenigde Staten.
Amazon lijkt goed te hebben gescoord met Prime Day 2022
Hoewel de teller nog loopt, lijken de verkopen goed te zijn geweest tijdens Prime Day. Deze ‘Dolle Dwaze Dagen’ van Amazon (NASDAQ:AMZN) de afgelopen twee dagen kennen van oudsher vooral veel verkopen van consumentenelektronica, maar nu werden er vooral veel gewone supermarktboodschappen verkocht. Deze groeiden met 2,2 procent ten opzichte van vorig jaar. Ongeveer 17 procent van de shoppers tijdens Prime Day kocht supermarktartikelen zoals grootverpakkingen van aardappelchips en wasmiddelen in de aanbieding. Ongetwijfeld heeft dit te maken met de opgelopen prijzen in de supermarkten als gevolg van de hogere productiekosten van de voedingsindustrie. Om toch rond te komen, moet de gemiddelde Amerikaan op jacht naar aanbiedingen voor zijn dagelijkse boodschappen. Toch werd er de afgelopen dagen gemiddeld meer besteed dan vorig jaar. De gemiddelde order van dit jaar had een waarde van 53,14 dollar ten opzichte van 47,14 dollar in 2021.
Een analist van zakenbank J.P. Morgan verwacht dat Amazon tijdens Prime Day voor 3,8 miljard dollar extra zal omzetten. Dit was vorig jaar nog 3,6 miljard dollar.