Afgelopen vrijdag opende de Amerikaanse levensmiddelengigant de boeken en presenteerde cijfers die beter waren dan verwacht. De winst over het gehele boekjaar steeg van 5,81 dollar per aandeel een jaar geleden naar 5,90 dollar dit jaar, een stijging van 2 procent. De kwartaalomzet steeg met 5 procent van 20 miljard dollar naar ruim 20,5 miljard dollar. De stijging van zowel de winst als de omzet is met name toe te schrijven aan de prijsverhogingen. Procter & Gamble (NYSE:PG) verhoogde de prijzen met 7 procent in het afgelopen kwartaal. Als gevolg van de prijsverhogingen daalden de volumes echter wel iets, de volumes liepen dit kwartaal met 1 procent terug. De prijsverhogingen van een kwartaal eerder waren echter hoger, toen bedroeg de verhoging 10 procent en de volumes namen met 3 procent af.
Ondanks de licht afnemende volumes verwacht Procter & Gamble dit jaar een groei van de omzet tussen de 3 en 4 procent waarmee de omzet uit zal komen rond de 82 miljard dollar. Voor de winst per aandeel ligt de verwachting nog wat hoger en ziet het Amerikaanse bedrijf een stijging tussen de 6 en 9 procent naar 6,25 dollar tot 6,53 dollar per aandeel. De goede cijfers werden afgelopen vrijdag beloond met een stijging van bijna 3 procent.
Amerikaanse kerninflatie neemt sterker af dan verwacht
Ondanks dat de prijzen in de supermarkten nog altijd hoog zijn, neemt de kerninflatie in Amerika wel af. De PCE-kerninflatie is voor de Federal Reserve één van de belangrijkste indicatoren voor het monetaire beleid dat door hen wordt gevoerd. Op jaarbasis bedroeg de PCE-kerninflatie 4,1 procent ten opzichte van de 4,6 procent in mei, de verwachting voor de maand juni lag op 4,2 procent. De kerninflatie is een maatstaf voor de inflatie die de prijzen van voedsel en energie uitsluit. Dit wordt gedaan omdat de prijzen van voedsel en energie vaak volatiel zijn en niet altijd een goede weergave zijn van de onderliggende inflatie. De kerninflatie wordt vaak gebruikt door beleidsmakers en economen om de inflatie te volgen, omdat dit cijfer een beter beeld geeft van de gezondheid van de economie.
Een andere belangrijke indicator waar de Federal Reserve naar kijkt is de ontwikkeling van de inkomens in Amerika. De inkomens stegen in juni op maandbasis met 0,3 procent waar de verwachting lag op 0,4 procent. In mei bedroeg de stijging nog 0,5 procent. Het minder snel stijgen van de inkomens wordt gezien als positief aangezien dit de kans op een loon-prijsspiraal verkleind. Door de afkomende inflatie zagen we dat de consumentenbestedingen sterker stegen dan in mei. De stijging in juni bedroeg 0,5 procent terwijl dit in mei 0,2 procent was.
De stijging van de consumentenbestedingen is ook terug te zien in het consumentenvertrouwen. Het consumentenvertrouwen steeg van 64,4 naar 71,6. Ook over de huidige staat van de economie waren de ondervraagden positiever dan in de voorgaande maand. De inflatieverwachting voor de komende 12 maanden bleef gelijk op 3,4 procent. De inflatieverwachting voor de komende 5 jaar kwam wel lager uit tussen de 2,9 en 3,1 procent, dit is wel nog altijd hoger dan de 2 procent doelstelling van de Federal Reserve.