De confrontatie in Venezuela tussen Nicolas Maduro (met zijn diepgewortelde, maar internationaal niet erkende regering) en Juan Guaidó (de breed gesteunde oppositieleider) is deze week verhevigd. Dinsdag waren er kleine botsingen, waarbij het de schijn heeft dat een aantal militairen zich bij Guaidó’s kamp hebben aangesloten. Toch houdt Maduro vast aan de macht.
De olieprijzen stegen dinsdag flink op het nieuws van een potentiële staatsgreep, hoewel er geen bewijs is dat de militaire activiteiten en protesten van invloed zijn op de olieproducerende regio van Venezuela. Volgens Argus gaan de activiteiten bij de primaire olieterminal van Venezuela gewoon verder.
Guaidó-aanhangers hebben niet geprobeerd de controle over de Venezolaanse olievelden of -transportfaciliteiten te krijgen, maar het is mogelijk dat de velden strategische secundaire doelwitten worden als het kamp van Guaidó geen vooruitgang kan boeken in Caracas. Functionarissen van de PdVSA (Petróleo de Venezuela) denken dat het slechts een kwestie van tijd is voordat het olieproducerende gebied wordt getroffen door het conflict.
Er bestaat veel verwarring over de hoeveelheid olie die Venezuela de laatste tijd produceert. Volgens de informatie van de OPEC produceerde Venezuela in maart slechts 732.000 miljard liter olie. Desondanks zeggen verscheidene onafhankelijke firma's dat Venezuela in maart wel 830.000 bpd produceerde. Dit verschil van inschatting is ook in april doorgegaan. Volgens Reuters daalde de productie in april met 100.000 bpd. Argus meldt echter dat de productie van Venezuela in april is gestegen tot 800.000 bpd. Platts zegt tenslotte dat de Venezolaanse productie tot 955.000 bpd bedraagt.
Ondanks de Amerikaanse sancties op Venezolaanse olie, zijn er maar een paar klanten gestopt met het kopen van de olie die het land nog steeds exporteert. De Reliance-raffinaderij van India heeft het grootste deel van zijn aankopen van Venezolaanse ruwe olie gekort en is ook opgehouden met het leveren van het belangrijke verdunningsmiddel aan Venezuela voor zijn zware olie. De Indiase Naraya-raffinaderij, die gedeeltelijk in handen is van Russische partijen, accepteert echter nog steeds zendingen van Venezolaanse ruwe olie. Deze dienen deels als betaling voor bestaande, door olie gesteunde, schulden.
China is eveneens doorgegaan met de invoer van Venezolaanse olie als betaling voor schulden. Daarnaast ontvingen de Amerikaanse raffinaderijen eind april ook enkele vaten ruwe olie van Venezuela, maar dit was vooral olie die al betaald was. De Amerikaanse importen waren niet in strijd met de sancties, omdat bedrijven tot 28 april de tijd hadden gekregen om hun olietransporten vanuit Venezuela af te bouwen.
De grootste bedreiging voor de olieproductie van Venezuela lijkt niet de VS maar Venezuela zelf te zijn. Stroomstoringen en een gebrek aan verdunningsmiddelen zijn de belangrijkste oorzaken van de verminderde Venezolaanse productie en export. Als Venezuela de elektriciteit draaiende kan houden en verdunningsmiddelen kan blijven kopen, dan zouden handelaren moeten verwachten dat Venezuela tussen de 800.000 en 1 miljoen bpd blijft uitvoeren.
De VS zou erin kunnen slagen om de Indische raffinaderijen zodanig onder druk te zetten dat ze hun invoer uit Venezuela laten vallen. Het Chinese Nationale Aardoliebedrijf (CNPC) zou dan echter waarschijnlijk deze vaten overnemen en de Venezolaanse ruwe olie zelf opnieuw in de markt zetten. Desalniettemin, als de gevechten zich bewegen in de richting van de Venezolaanse oliegebieden, dan zouden de markten weleens significante en verlengde onderbrekingen bij de PdVSA kunnen zien.