De obligatie De Persgroep (DPG Media) met een restduur van vijf jaar lijkt sinds begin februari een evenwichtskoers gevonden te hebben, weliswaar tegen een prijs waar een mooie korting aanhangt.
Een mogelijke reden hiervoor is dat men zit te wachten op de jaarresultaten 2020 van de groep. Eens die er zijn zal men een duidelijker beeld hebben van de impact van de gezondheidscrisis op de financiële toestand ven het bedrijf. Net als gans de sector kreeg ook dit pers- en mediabedrijf te kampen met de beroerde conjunctuur op de reclamemarkt. Nog even afwachten voor we exact weten hoe erg de situatie is.
De obligatie DPG Media kan ondertussen wel gekocht worden aan ongeveer 88,6% van de nominale waarde. Rekening houdende met een vervaldag op 28 juni 2026 en een coupon van 2,15% biedt dit een rendement van 4,6%. De lening is beschikbaar in coupures van 100.000 euro en heeft geen rating bij Standard & Poor's.
We geven ook nog mee dat aangezien de prijs onder pari ligt, de obligatie fiscaal aantrekkelijk is voor in België residerende beleggers (*).
Over DPG Media
De Persgroep is een pers- en mediagroep die in 1999 boven de doopvont werd gehouden. De groep is actief in België, Nederland en Denemarken. Ze bereiken iedere dag 8 op de 10 Vlamingen via hun informatiekanalen (magazines, tv, radio, kranten...), ontspanningskanalen en telecomactiviteiten. De groep heeft 35 merken in portefeuille, stelt 1.500 mensen tewerk en telt 4,6 miljoen kijkers, lezers, surfers, luisteraars en smartphonegebruikers.
De Morgen, spaargids.be, Het Laatste Nieuws, Humo, Qmusic, Dag allemaal en VTM Nieuws zijn slechts enkele van de merken en producten van de groep.
DPG Media is met JIM Mobile tevens een mobiele operator. Ze bezaten ook Mobile Vikings, maar dat werd in december verkocht aan Proximus (BR:PROX) voor 130 miljoen euro.
De resultaten van het boekjaar 2020 zijn nog niet beschikbaar. Uit de gegevens van 2019 blijkt dat de groep onder leiding van Kris Vervaet een omzet van 1,64 miljard realiseerde en een winst van 129 miljoen. Het bruto-exploitatieoverschot lag op 257,5 miljoen, voornamelijk dankzij de Belgische (107,7 miljoen) en de Nederlandse tak (133,6 miljoen). De bijdrage van Denemarken lag aanzienlijk lager (16,2 miljoen).