De prijs van Amerikaanse olie is gedaald tot onder de $70 per vat, sinds een recordproductie van 11 miljoen vaten per dag in juli aangekondigd werd. Maar behalve de prijsdaling hebben beleggers in schalie-olie nog iets anders te vrezen: het groeiende aantal ongelukken in een sector die sneller groeit dan de veiligheidsmaatregelen kunnen bijhouden.
Ongevallen komen steeds vaker voor op Amerikaanse boorlocaties, wat niet alleen negatief is voor werknemers maar ook voor aandeelhouders, aangezien het aantal schadeclaims tegen de betrokken bedrijven in snel tempo toeneemt.
Op de energiemarkten worden het nieuws vaak gedomineerd door de prijs, aanbod en vraag naar olie. Terwijl enorme milieurampen vaak nog wel in het collectieve geheugen blijven hangen, worden geïsoleerde menselijke tragedies vaak over het hoofd gezien. Maar de groeiende financiële impact van dergelijke ongevallen maakt dat beleggers daar nu meer aandacht aan moeten besteden.
De Occupational Safety and Health Administration (OSHA) van het Amerikaanse ministerie van Arbeid dagvaardde vorige week drie schalie-oliebedrijven - Patterson-UTI Drilling LLC (NASDAQ:PTEN), Crescent Consulting LLC en Skyline Directional Drilling LLC - voor een expolsie bij een boorlocatie bij Quinton, Oklahoma in januari waarbij vijf mensen om het leven kwamen. Het was het dodelijkste boorongeval in de Verenigde Staten sinds de explosie op het Deepwater Horizon platform van BP (NYSE:BP) in 2010.
Volgens een verklaring van die instelling hadden Patterson-UTI en Crescent Consulting niet de vereiste veiligheidscontroles toegepast bij het boren van de put,en hadden ze geen noodplan geimplementeerd. Alle drie de bedrijven werden genoemd voor het gebruik van warmtelampen die niet waren goedgekeurd voor gebruik op gevaarlijke locaties.
De verklaring voegde eraan toe dat de drie bedrijven boetes boven het hoofd hingen van in totaal $118.643, de maximale straf. Een vertegenwoordiger voor Patterson-UTI zei dat het bedrijf van plan is om de boete aan te vechten.
Hoewel de genoemde schadevergoedingen misschien bescheiden lijken naast de astronomische winsten in de olie-industrie - BP verkocht $75 miljard aan activa om de Deepwater Horizon-ramp te dekken - vragen investeerders in de drie bedrijven zich af welke andere rechtszaken en schadeclaims er nog boven water kunnen komen.
Patterson-UTI, hoofd-aannemer van de boorlocatie in Oklahoma, heeft het op twee na hoogste overlijdenscijfer onder werknemers van de hele sector, volgens een rapport van Reuters gebaseerd op OSHA-gegevens. Ten minste 13 werknemers van het bedrijf zijn het afgelopen decennium om het leven gekomen op boorlocaties, bleek uit de evaluatie.
Dinsdag werd tegen een ander boorbedrijf uit Oklahoma, Helmerich & Payne Inc (NYSE:HP) tijdens een rechtszaak in Harris County District Court, Texas, $150 miljoen geëist door vertegenwoordigers van Timothy Lewing, een werknemer die op 4 januari geraakt werd door een vallend voorwerp tijdens het werk op een H&P boorlocatie nabij Midland, Texas .
De Lewing zaak treedt in de voetsporen van de aanklacht tegen H&P van $72 miljoen wegens nalatigheid in een rechtszaak in 2016, geëist door Joshua Keel, een werknemer die gewond raakte op een boorlocatie in New Mexico in juli 2014. Keel had aanvankelijk een schadevergoeding van meer dan $100 miljoen gevraagd. H&P schatte haar aandeel aan die vergoeding op $22 miljoen, rekening houdend met de bedragen die door verschillende verzekeraars moesten worden uitbetaald.
Net als Patterson-UTI heeft H&P een voorgeschiedenis van boorongevallen.
OSHA-gegevens laten zien dat het bedrijf tussen 2008 en 2012 112 claims voor letselschade gepresenteerd kreeg voor een totaalbedrag van $3,2 miljoen. Gedurende de genoemde periode vielen drie dodelijke slachtoffers. Voor het Keel-ongeluk exploiteerde H&P gemiddeld 177 boorlocaties. Ten tijde van Lewing's ongeval was dat aantal gegroeid tot 213 en het aantal dodelijke slachtoffers was gestegen tot vijf.
De groei van het aantal Amerikaanse boorlocaties gaat gepaard met afnemend overheidstoezicht en regulering van de energiesector.
Historisch gezien gaat een toename van de olieproductie gepaard met een toename van het aantal gewonden en sterfgevallen op boorlocaties. Locaties op het vasteland zijn daarbij gevaarlijker dan offshore-platforms, meldde de Houston Chronicle in 2013. "In 2012 werden in Texas bijna zes keer meer olie-arbeiders gedood dan bij de explosie op het Deepwater Horizon platform, waarbij 11 mensen omkwamen", merkte het op.