Na een zwarte vrijdag op de wereldwijde aandelenbeurzen wijzen de markten maandag met een beschuldigende vinger naar Turkije. De meeste Europese indices openden opnieuw in de min. In de oren van beleggers galmen nog de woorden na van de belangrijkste Turkse leiders (de Turkse minister van Financiën Berat Albayrak en de eigen president van het land, Tayyiap Erdogan), die ieder op hun eigen wijze reageerden op de economische problemen van het land. De situatie verergerde eind vorige week door de opmerkingen van de ECB over de hoge blootstelling van sommige banken in de eurozone aan Turkije.
Analisten van Link Securities spreken van een uitzonderlijke situatie.
"Erdogan heeft zich van zijn meest strijdvaardige kant laten zien door de VS aan te vallen en te dreigen dat hij nieuwe bondgenoten en afzetmarkten zal vinden. Het is behoorlijk uitzonderlijk dat een president van een land dit soort dingen aankondigt en tegelijkertijd ontkent dat de centrale bank de rente kan verhogen om te voorkomen dat de Turkse lira blijft afglijden."
Juist vanochtend heeft de Turkse centrale bank een reeks maatregelen aangekondigd die voor financiële stabiliteit moeten zorgen. "De meest in het oog springende maatregelen zijn gericht op het verlichten van de liquiditeitsproblemen, zoals de herziening van de discontovoeten op transacties met liras," becommentariëren de analisten van Bankinter.
Waarschuwingssignalen voor het bankwezen
De val van de Turkse lira gaat intussen door (afgelopen week verloor de lira 22% ten opzichte van de dollar en 41% over het lopende jaar), waarbij het de beurskoersen van de belangrijkste Europese banken mee drijgt te sleuren, vooral na de bekendmaking van de ECB over de blootstelling van Europese financiële instellingen. "Het is nog niet duidelijk in hoeverre de Turkse crisis 'besmettelijk' is en zich uit kan breiden naar andere opkomende economieën", waarschuwen de experts van Link Securities.
Vrijdag leidde BBVA (MC:BBVA) de terugtocht, (-5,1%), gevolgd door UniCredit (MI:CRDI) (-4,7%) ING (AS:INGA) (-4,3%), Deutsche Bank (DE:DBKGn) (-4,0%), Sabadell (-3,8%), Intesa Sanpaolo (MI:ISP) (-3,5%), CaixaBank (-3,08%), BNP Paribas (PA:BNPP) (-2,9%), Bankia (-2,8%) en Santander (MC:SAN) (-2,7%). JP Morgan heeft de vooruitzichten van alle Europese banken met blootstelling aan Turkije naar beneden bijgesteld.
Zoals men opmerkt bij March "heeft de ECB haar bezorgdheid geuit over Europese leningen in buitenlandse valuta, die ongeveer 40% van het totale aantal Turkse leningen uitmaken en waar de waardevermindering van de lira tot problemen zou kunnen leiden." Het percentage niet afgeloste leningen in Turkije blijft laag en ligt rond de 3%, hoewel Moody's verwacht dat dat percentage kan stijgen als de economische situatie van het land blijft verslechteren.
Juan Carlos Ureta, voorzitter van Renta 4, merkt op dat een correctie goed mogelijk is:
"Behalve de directe economische impact is er de mogelijkheid van financiële besmetting, die kan plaatsvinden op twee manieren. De eerste is via het banksysteem. De koersval van grote banken is maar een klein voorbeeld van de schade die een schulden- en valutacrisis van opkomende economieën kan veroorzaken aan grote wereldwijde banken.
Het tweede gevaar ligt op de financiële markten, zowel de krediet- en obligatie- als de aandelenmarkten. Gezien de zelfgenoegzaamheid op de financiële markten, waar men al jarenlang eraan gewend is dat de koersen na een val weer omhoog komen ('koop tijdens een dip') is de gevoeligheid is zeer hoog en kan een scherpe daling hard aankomen. Dit zagen we afgelopen februari al. In dit verband waarschuwen respectabele economen als Robert Shiller voor de mogelijkheid van een belangrijke correctie, vooral nu beleggers de volatiliteit onderschatten die veroorzaakt wordt door het beleid van de Amerikaanse president Donald Trump."
Oppassen met opkomende economieën
Analisten van Bankinter stellen dat geopolitieke opschudding vooral gevaarlijk is voor opkomende economieën:
"De zomer is, zoals we al vreesden, niet gemakkelijk geweest voor opkomende economieën. Met het protectionisme dat zwaar weegt op China wordt de gecompliceerde situatie van Turkije nu het grootste punt van twijfel voor de markten. Juist deze problemen lagen achter onze aanbeveling van 26 maart de blootstelling aan aandelen te verlagen en opkomende economieën te elimineren uit onze fondsen. Die beslissingen waren op dat moment misschien dubieus, maar krijgen nu betekenis in het licht van de recente gebeurtenissen. Deze week zijn gebeurtenissen op macro-economisch gebied van weinig belang."
Wat betreft de omvang en de gevolgen van de delicate situatie worden de komende weken cruciaal voor Turkije. Bankinter denkt dat Turkije "niet de capaciteit heeft om deze neerwaardse spiraal alleen te stoppen; zodoende kan het de beurzen op korte termijn blokkeren en de vlucht van kapitaal naar veilige havens bevorderen."
Daarbij moeten we volgens March niet vergeten dat de opkomende economieën de afgelopen jaren hebben geprofiteerd van de expansie van de internationale handel in een zeer losse monetaire omgeving. Deze monetaire context, een gevolg van de politiek van kwantitatieve versoepeling van de Fed, heeft een prijsstijging van grondstoffen en een zwakke dollar bevorderd. Nu lijkt daar echter een einde aan te komen. De Fed heeft haar beleid aangescherpt en lijkt vastbesloten om de rente in september en december te verhogen. Daardoor zal de dollar opgedreven worden.
In het algemeen raden deskundigen aan om de evolutie van de opkomende markten in de gaten te houden, zelfs wanneer ze kalm lijken.
"We verwachten geen besmetting naar andere opkomende economieën. Turkije is een uniek geval, anders dan andere opkomende landen die in het verleden ook moeilijke tijden hebben doorgemaakt (zoals bijvoorbeeld Argentinië). Ten eerste is de Turkse geopolitieke situatie uniek en ten tweede is de omvang van zijn economie relatief klein. Het BBP vertegenwoordigt amper 1,05% van het mondiale BBP, zijn gewicht in de wereldwijde indices is zeer laag (minder dan 1% van MSCI Emerging Markets) en het proces van afglijden speelt al langer, zodat institutionele beleggers hun blootstelling aan het land in hun portefeuilles verminderd of tot nul teruggebracht hebben."
Wat staat ons te wachten op de markten?
Analisten houden rekening met de mogelijkheid dat we aan de vooravond staan van een grote correctie. Juan Carlos Ureta van Renta 4 legt dit uit:
"Ongetwijfeld hing de schaduw van een crisis zoals die van augustus 1998 in Rusland of die van 2015 in China - beide gepaard met sterke devaluaties van respectievelijk de roebel en de yuan - afgelopen vrijdag over de financiële markten. Hoewel het eindresultaat van afgelopen week niet overdreven negatief was, stellen beleggers zich de vraag of we aan de vooravond staan van een grote correctie, zoals die van februari (10%), of zelfs nog groter."
Het antwoord op deze vraag is volgens hem - op het gevaar af dat hij zich vergist - dat er "op zichzelf niet" een correctie lijkt aan te komen. Maar, voegt hij eraan toe, “het zijn de dollar en de handelsoorlog die serieuze problemen kunnen veroorzaken. De dollar geeft problemen wanneer die zijn opmars voortzet en de handelsspanningen wanneer die uitmonden in een totale open oorlog tussen China en de VS."
"Het meest wenselijk," concludeert Bankinter, "is een korte maar krachtige crisis. Op die manier zou de markt slechts een tijdelijke klap krijgen. Het vierde kwartaal van het jaar zou dan weer positief kunnen zijn voor de aandelen, waardoor de Europese beurzen het jaar zouden kunnen afsluiten met een lichte maar positieve herwaardering."