Mooie resultaten
Het merendeel van de beursgenoteerde bedrijven heeft de afgelopen weken zijn resultaten over het laatste kwartaal gerapporteerd. Zo bleek ruim driekwart van de bedrijven uit de S&P 500 zowel de omzet- als de winstverwachtingen te hebben overtroffen. En niet met zo’n beetje ook. Want er werd ruim 8 procent meer winst gemaakt dan aan het begin van het kwartaal nog door analisten werd verwacht. En die verwachtingen waren al niet kinderachtig. Beleggers waren aan het begin van dit cijferseizoen vooral geïnteresseerd of bedrijven in staat zouden zijn de gestegen prijzen van grondstoffen, transport en personeel door te berekenen aan de klant. Gezien de winstgevendheid bleek dat dus niet zo’n groot probleem.
Pricing power blijkt aanwezig
Sterker nog, veel bedrijven hadden de nodige moeite zich in te houden bij de publicatie van de kwartaalcijfers. Zo liet de CEO van 3M (NYSE:MMM) zich ontvallen dat men de prijs van medische mondkapjes flink had kunnen verhogen. De CEO van Tyson (NYSE:TSN), een vleesproducent, maakte gewag van prijsstijgingen van 20 procent voor kip en 32 procent voor rundvlees. De CEO van farmaceut Johnson & Johnson (NYSE:JNJ) vertelde dat het verlenen van medische zorg tijdens de pandemie enorm aan de resultaten had bijgedragen. De CEO van Kimberly Clark (NYSE:KMB), een producent van onder meer tissues, maakte beleggers blij met de mededeling dat meerdere ronden van significante prijsverhogingen aan het resultaat hadden bijgedragen. Zo kunnen we nog wel enige tijd verder gaan. Veel bedrijven bleken over voldoende pricing power te beschikken. Wellicht was enige terughoudendheid bij de publicatie op zijn plaats geweest.
Ingeprijsde renteverhogingen
Het moge duidelijk zijn, de stijging van de Consumenten Prijs Index (CPI) in de Verenigde Staten van 7,5 procent kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Door een samenloop van omstandigheden zijn grondstoffen, vervoer en loonkosten behoorlijk opgelopen. Daar waar centrale bankiers een klein jaar geleden nog het standpunt huldigden dat deze inflatie van voorbijgaande aard zou zijn, begint men overal deze tijdelijkheid steeds meer in twijfel te trekken. Zo steeg de rente op 2-jaars staatsobligaties in de Verenigde Staten in een half jaar tijd van 0,2 naar 1,6 procent. Gezien de looptijd wordt deze lening gezien als een goede weergave van het te verwachten rentebeleid van de Amerikaanse centrale bank. Er worden door de markt inmiddels een stuk of zes renteverhogingen voor dit jaar ingecalculeerd.
Een nieuwe realiteit
Niet alleen de rente zal – dat is inmiddels wel duidelijk – verhoogd gaan worden, ook het ruime opkoopbeleid van de centrale bank zal spoedig stoppen. Beleggers moeten zich gaan aanpassen aan een nieuwe realiteit. De geldkraan heeft meer dan 13 jaar wagenwijd opengestaan en wordt nu geleidelijk dichtgedraaid. Het tijdperk van de overvloedige liquiditeiten lijkt voorbij.
Inflatieverwachtingen geven geen krimp
Of loopt de markt nu iets te hard van stapel? Jazeker, de inflatie staat op het hoogste punt sinds 40 jaar. Het gisteren bekendgemaakte cijfer deed de beurzen even sidderen. Maar wie verder kijkt zag ook dat de inflatieverwachting nauwelijks reageerde op het hoge inflatiecijfer. De markt gaat er blijkbaar nog steeds vanuit dat de Federal Reserve de inflatie met een serie renteverhogingen succesvol kan bestrijden. Anders valt het moeilijk te verklaren dat de 5 jaars inflatieverwachting onveranderd op 2,8 procent staat. Inderdaad, hoger dan wat we jaren gewend waren, maar niet meteen een reden voor uitslaande paniek.
Pure speculatie
In hoeverre de centrale banken in staat zullen zijn het inflatiespook terug de kast in te jagen weet niemand. Dat zal in het verloop van dit jaar duidelijk worden. Alles hieromtrent is nu pure speculatie. Beleggers kunnen echter het beste wel rekening houden met de mogelijkheid dat het ook kan gaan tegenvallen. Al wordt die kans door de markt nog steeds klein geacht.
Het minst slechte alternatief
Spaargeld en obligaties zullen bij een aanhoudende inflatie niet toereikend zijn de koopkracht van het vermogen in stand te houden. Aandelen wel, maar selectief. Gezien de bewegingen op de markt zijn beleggers deze selectie al enige tijd aan het maken. Bedrijven die door hun sterke marktpositie in staat zijn de gestegen kosten door te berekenen kunnen hun winst vooralsnog op peil houden. Zie boven. Feit is echter wel dat ze op deze manier juist bijdragen aan het in stand houden van de inflatie. Lange tijd gold het motto dat er geen alternatief was voor aandelen omdat de rente zo laag was. Waren ze voorheen het enige alternatief, nu worden ze zo langzamerhand het minst slechte alternatief.