Meer renteverhogingen
Na de onverwacht stevige taal van de ECB van vorige week donderdag en het tegenvallende inflatiecijfer uit de Verenigde Staten een dag later lijken de markten in een duikvlucht naar beneden beland. Gisteren verloor de AEX 3 procent en daarmee heeft de index dit jaar reeds 17 procent verloren. De 10-jaarsrente tikte zelfs de 2 procent aan. Rond de jaarwisseling kon de Nederlandse staat nog gratis lenen. Beleggers vrezen een nog grotere renteverhoging door de Amerikaanse centrale bank om de torenhoge inflatie onder controle te krijgen. Er wordt voor morgen zelfs een verhoging van 0,75 procent ingeprijsd.
Inflatie minder tijdelijk
Een CPI van 8,6 procent in de Verenigde Staten houdt de gemoederen behoorlijk bezig de laatste dagen. Inflatie is immers de vijand van zowel beleggers als spaarders, van zowel arm als rijk. Een forse geldontwaarding zorgde in het verleden altijd voor de nodige oproer en kan uiteindelijk ook politieke consequenties krijgen. Mede om die reden staan de autoriteiten wereldwijd op scherp nu de inflatie minder tijdelijk blijkt dan aanvankelijk verwacht.
Core inflation
Nu is het wel interessant om eens te kijken hoe die inflatie nu eigenlijk gemeten wordt. Er doen verschillende benamingen van inflatie de ronde in de financiële wereld. Zo is de eerder genoemde CPI een graadmeter van de prijsstijging van een redelijk omvattend mandje van uiteenlopende producten en diensten. Onder professionals wordt echter vaak het begrip core inflation gebruikt. Deze “onderliggende inflatie” houdt geen rekening met de sterk schommelende energie- en voedselprijzen. Die geven maar een vertekend beeld van de werkelijke prijsstijgingen. Ook centrale bankiers hanteren dit begrip graag.
The Great Inflation
Wanneer men alle volatiele zaken eruit filtert dan lijkt dat wellicht professioneel, maar het is zeer de vraag of het nog een reële afspiegeling vormt van de inflatie. Hiervoor gaan we even terug in de tijd. Begin jaren 70 – midden in de periode die later als The Great Inflation van 1965-1982 bekend zou worden – begonnen de prijzen onaangenaam hard op te lopen. In de Verenigde Staten hadden de sterk opgelopen uitgaven aan de Vietnam-oorlog en president Johnson’s Great Society geleid tot een ontspoorde economie en sterk oplopende prijzen. Daar zou later nog een oliecrisis overheen komen.
Arthur Burns
De toenmalige gouverneur van de Federal Reserve – Arthur Burns – reageerde aanvankelijk laconiek met de opmerking dat inflatie niet echt een gevaar voor de economie vormde. De Federal Reserve ging rustig door met stimuleren. De geldhoeveelheid in omloop bleef groeien. Tussen 1970 en 1974 steeg de CPI echter van 6 naar 12 procent. Uiteindelijk zou deze zelfs naar 14 procent oplopen. Burns raakte toen in paniek.
Energie en voedsel eruit
Wat deed hij vervolgens? Hij pakte niet de inflatie aan door monetair te gaan verkrappen. Dat zou de toenmalige president Nixon – door wie hij benoemd was - slecht zijn uitgekomen. Nee, hij ging de wijze waarop de inflatie gemeten werd veranderen. Ten eerste gaf hij zijn staf opdracht de volatiele energieprijzen uit de CPI te filteren. Die waren immers “exogeen” en niet structureel. Energie had een weging in het mandje van 11 procent. Niet alleen de energie- maar ook de voedselprijzen liepen vervaarlijk op. Vervolgens gaf Burns zijn staf opdracht ook de volatiele voedselprijzen uit de CPI te filteren. Voedsel had een weging van 25 procent in het mandje.
Kerninflatie geboren
Hier bleef het echter niet bij. Ook andere zaken waaronder zelfs caravans, speelgoed en juwelen werden uit de CPI gefilterd. Nadat Burns klaar was met zijn “aanpassingen” van de CPI resteerde een mandje waarin nog slechts 35 procent van de oorspronkelijke CPI over was. Ziedaar, het begrip kerninflatie was geboren! Helaas voor Burns en de economie mocht het niet baten. De Federal Reserve moest uiteindelijk schoorvoetend toegeven dat de inflatie toch minder tijdelijk was dan men steeds had aangenomen. Een déjà vu?
We zijn niet allemaal een hyperslank model
Het gebruik van het begrip kerninflatie mag misschien professioneel overkomen, maar het heeft voor de gemiddelde consument weinig tot geen betekenis. Want we zijn immers niet allemaal een hyperslank fotomodel dat weinig eet en zich louter per limousine laat vervoeren. Wij gewone stervelingen doen regelmatig boodschappen in de supermarkt en moeten behoorlijk in de portemonnee tasten om onze tank weer vol te gooien. Laat u niets wijsmaken wanneer het begrip kerninflatie wordt gebruikt. Het zegt weinig. Het is niet voor niets in het leven geroepen door een centrale bankier die de realiteit niet onder ogen wilde zien.