De prijzen stijgen
Grondstofprijzen zitten in de lift, vervoerstarieven zijn fors gestegen en de lonen lijken uit een jarenlange slaap ontwaakt. Overal om ons heen zijn de tekenen van oplopende prijzen zichtbaar. In de supermarkt, aan de benzinepomp, maar ook wanneer we onze energierekening onder ogen krijgen. Het valt niet te ontkennen, de inflatie loopt op. Vreemd genoeg laat het de beurzen tot op heden volledig koud.
CPI stijgt, beurzen ook
Toen in mei de consumentenprijsindex in de Verenigde Staten een opmerkelijke sprong maakte naar meer dan 4 procent leek het einde van de maandenlange rally op de beurzen nabij. Niets was echter minder waar. De markten daalden weliswaar enigszins, maar herstelden zich vervolgens vrij snel. Sterker nog, in de periode vanaf de bekendmaking van dit cijfer tot in september liep de S&P 500-index verder op met meer dan 11 procent. Dat terwijl in deze periode de inflatie maand-op-maand boven de 5 procent uitkwam. Inflatievrees? Weinig van te merken.
Tijdelijk
De markten leken de uitleg van de centrale banken, dat deze opgeleefde inflatie slechts van tijdelijke duur zou zijn, te accepteren. Jawel, de rente op 10-jaars staatsleningen liep op, maar veel verder dan 1,75 procent kwam deze ook niet. De gestegen prijzen waren volgens de stelling van de monetaire autoriteiten het gevolg van een tijdelijke mismatch tussen de razendsnel opgeleefde vraag en een zich traag herstellend aanbod. Na verloop van tijd zouden ontstane bottlenecks in de economie als vanzelf weer verdwijnen.
Hoogste inflatie in 30 jaar
Vorige week bleek de consumentenprijsindex zelfs gestegen naar 6,2 procent. Een niveau dat we de afgelopen 30 jaar niet meer gezien hebben. De inflatieverwachting in de markt voor de komende tien jaar was opgelopen naar 2,73 procent. Een niveau dat niet meer is gezien sinds de kredietcrisis. De aandelenmarkt gaf echter geen krimp. De beurs steeg onverstoorbaar door. De AEX noteerde een nieuwe All Time High. De markt gaat er nog steeds van uit dat de knelpunten in de aanvoerketens uiteindelijk zullen oplossen, dat de prijzen voor grondstoffen weer zullen normaliseren en de lonen niet de pan zullen uitrijzen. En inderdaad, de vervoerskosten zijn weer gedaald, net als de prijzen van bijvoorbeeld aluminium en ijzererts. Het voor de economie zo belangrijke koper steeg niet verder. Belangrijker nog, de vergelijkingsbasis voor het cijfer van de consumentenprijzen -de prijs van een jaar eerder- stijgt ook. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de prijzen nog wel blijven stijgen, maar zal het tempo van de stijging afnemen.
Meer winst en een lage rente
Ondertussen blijken de beursgenoteerde bedrijven over het afgelopen kwartaal niet minder dan tien procent meer winst te hebben gemaakt dan verwacht. En dan mag de rente op 10-jaars staatsleningen wel zijn opgelopen naar boven de 1,60 procent, gecorrigeerd voor de inflatie bedraagt de reële rente 1,1 procent negatief. Hoe meer de inflatie oploopt, hoe lager de reële rente, des te meer redenen voor beleggers naar de aandelenmarkt te vluchten. Daar komt nog bij dat we nu zijn aangeland in wat doorgaans de beste maanden van het jaar zijn voor de beurs. Een verdere voortzetting van de rally lijkt voor de hand te liggen.
Ruimte voor een correctie?
De beurzen hebben wel een erg goed jaar achter de rug. Zo goed dat zelfs een eventuele daling van 20 procent -het is niet gezegd dat het gebeurt, maar stel- de S&P 500 zou doen zakken naar niveaus van dit jaar. Er is zelfs een daling van 27 procent voor nodig om terug te zakken naar de top van vlak voor het uitbreken van de pandemie, in februari 2020. Beleggers hebben het erg goed gehad. Zelfs een mindere periode zou eenvoudig op te vangen moeten zijn.