Momenteel zitten we nog steeds in een economische crisis. Maar gaat het dan in alle sectoren slecht? Nee, zeker niet. Er zijn altijd uitzonderingen. De food & beverages sector is zo’n uitzondering. In de voedsel en drankindustrie gaat het zo slecht nog niet. Mensen grijpen in crisistijd massaal naar de fles zou je denken. Maar is dat ook zo?
Crisis of geen crisis, de behoefte aan drank en eten blijft altijd bestaan. En de uitgaven eraan ook. Pas als de situatie desastreuze vormen aanneemt, pas dan lijdt de food & beverages sector eronder. Zo erg is onze situatie dus nog niet. Nederland scoort niet slechter dan andere landen. Al moet wel gezegd worden dat de sector vast blijft zitten tussen prijsschommelingen op de grondstoffenmarkt en de extreme prijsgevoeligheid van de detailhandel in levensmiddelen.
Wat we in Nederland zien, is een gunstige markt voor consumenten. Dat komt door de enorme concentratie en concurrentie die zich voordoet. Aan de rand van de stad ontstaan grote winkelcentra met grote ketens. Ze bieden gemak, maar vooral ook producten tegen lagere prijzen. Ook in voedsel en drank. Ze hebben het vermogen om schaalvoordelen te behalen door gezamenlijke groot inkoop. Terwijl hun huurprijzen, zo aan de rand van de stad, vaak lager zijn dan in de binnenstad waar het mkb hoofdzakelijk nog gevestigd is. ‘Een greep naar de fles’ ligt misschien voor de hand, maar zoals aangegeven is het beter om te innoveren of de samenwerking te zoeken.