Plotseling vallen de centrale banken als dominostenen. De twee belangrijkste centrale bankiers ter wereld hebben hun reserves laten varen, nadat verschillende andere banken de weg hadden gewezen. Ze praten nu min of meer openlijk over renteverlagingen en een versoepeling van het monetair beleid.
Mario Draghi van de Europese Centrale Bank sprak eerder steeds over een renteverhoging in plaats van een verlaging. Vorige week verplaatste hij echter niet alleen de datum voor die eventuele verhoging, maar hij wilde ook niet uitsluiten dat de volgende stap een renteverlaging zou zijn. Bovendien zei Draghi op zijn persconferentie na de bestuursvergadering in Vilnius dat sommige beleidsmakers voor de hervatting van het kwantitatieve versoepelingsprogramma zijn, waarbij activa worden aangekocht door de bank.
Voor nu heeft de ECB in elk geval doorgezet met haar aankondiging van gerichte langetermijn-herfinancieringstransacties (TLTRO's) waarmee ze liquiditeit kan injecteren in het bankwezen. De voorwaarden zijn ruimhartig, zodat veel banken – vooral in de zuidelijke landen van de eurozone – de leningen zullen opnemen.
Draghi's stille draai terug naar zijn gebruikelijke voorzichtigheid (dovishness) volgde op de meer dramatische ommekeer van Federal Reserve-voorzitter Jerome Powell, afgelopen woensdag. De Amerikaanse centralebankpresident meldde dat, in tegenstelling tot eerdere verklaringen, de Fed klaar stond om "passend te handelen" tegen de nieuwe economische risico’s door de handelsspanningen. De markten interpreteerden de woorden "passend handelen" terecht als een renteverlaging. Ze geven aan dat Powell bereid is om zijn geduldige houding te laten varen als dat nodig is om de temperende effecten van de tarieven op de economische groei tegen te gaan.
Alsof ze dit risico wilden benadrukken, lieten de arbeidsmarktcijfers van vrijdag een stijging van slechts 75.000 banen zien. Dat is veel minder dan de robuuste cijfers van honderdduizenden nieuwe banen in de afgelopen maanden.
De beleidswijzigingen van Powell en Draghi komen na de renteverlagingen van de Australische en Indiase centrale banken, vorige week, en een reeks van renteverlagingen in opkomende markten in mei.
Powells ommezwaai zorgde ervoor dat de voorzichtige tonen van Draghi weinig invloed zouden hebben op de euro. Beleggers vonden de impact van een renteverlaging in de VS belangrijker dan die in Europa. Analisten stelden dat de impact van de handelsoorlog sterker zou zijn op de Amerikaanse dan de Europese economie. Bovendien heeft de Fed veel meer ruimte om te manoeuvreren, met een rentevoet op 2,25-2,50, terwijl de ECB al op nul staat.
De euro is na de ECB-vergadering gestegen, waardoor de 1,13-barrière ten opzichte van de dollar is doorbroken.
Met haar -0,4% rente op de bankreserves heeft de ECB zichzelf verder in negatief gebied gebracht. Ze zou hetzelfde kunnen gaan doen met haar rentevoet. Een hervatting van de aankoop van activa zou echter een gemakkelijkere weg kunnen zijn. Draghi zegt dat de ECB bereid is om "alle instrumenten te gebruiken die in de gereedschapskist zitten.”
De voorzitter zei donderdag dat de bank pas medio 2020, zes maanden later dan zijn vorige prognose, zal overwegen om de rente te verhogen. Op de vraag of de volgende stap onvermijdelijk een renteverhoging zou zijn, antwoordde hij echter ferm: “Nee."
De verrassing in dit alles is dat Draghi, die zich tevreden leek te stellen met het verlaten van de ECB op de automatische piloot, nu opnieuw overweegt om het beleid te versoepelen. Hij bindt zijn opvolger nu al aan een prognose die geen verhogingen belooft voor medio 2020.
Dit lijkt de kansen van de president van de Bundesbank, Jens Weidmann, een luidruchtige havik die zich publiekelijk tegen veel van Draghi's beleid heeft verzet, te verkleinen. De toetreding van Weidmann zou worden gezien als een verstoring van de door Draghi uitgezette weg. De Franse president van de centrale bank, François Villeroy de Galhau, zou dan ook een soepelere overgang zijn na Draghi. In een aantal polls over de opvolging gaat hij aan de leiding.
Het probleem is echter dat er al een keer Fransman, Jean-Claude Trichet, aan de leiding is geweest voor acht jaar. Duitsland heeft de post nog niet gekregen. Dit nationalistische probleem is ook een obstakel voor Benoît Coeuré, een lid van de raad van bestuur die iedereen graag ziet. Voor hem is er echter ook nog een andere hindernis: de regel die bestuursleden verbiedt om opnieuw in de raad van bestuur te worden benoemd.
In deze wirwar hopen twee Finnen, de huidige centralebankpresident Olli Rehn en de voormalige, Erkki Liikanen, een kans te maken als compromiskandidaten. Ook voor hen zijn er echter hindernissen, in het ingewikkelde proces van de EU om banen toe te wijzen. De Deense Margrethe Vestager zou benoemd kunnen worden als voorzitter van de Europese Commissie, en dan zou het moeilijk zijn om nog een Scandinaviër op een andere hoge Europese post (de ECB) te plaatsen. Tenslotte mag men de sterk ontwikkelde amoureuze propre en gevoel van recht op een van de topfuncties van de EU bij de Fransen niet onderschatten.