Motor van de rally
Later deze week komen de centrale bankiers bijeen in Jackson Hole. De aandacht gaat vooral uit naar de speech van de gouverneur van de Federal Reserve, Jerome Powell. Er wordt niet verwacht dat de Amerikaanse centrale bank iets gaat zeggen over de hoogte van de rente. Die zal nog wel even zo laag blijven als nu. Wel zou de Federal Reserve meer bekend kunnen gaan maken omtrent het maandelijkse opkoopprogramma van staats- en hypotheekobligaties. Gaan ze het tempo wellicht verminderen? Daar de centrale banken gezien worden als de voornaamste motor achter de huidige rally zet dit evenement deze week alle andere gebeurtenissen op de beurs in de schaduw.
Historisch lage rente
De historisch lage rente lijkt de voornaamste bron van de enorme stroom van liquiditeiten naar de beurs. Vaak wordt wel gezegd dat de rente nog nooit eerder zo laag was. Dat laatste is echter afhankelijk van hoe men ernaar kijkt. De nominale rente – waarbij niet gecorrigeerd is voor inflatie – heeft inderdaad nog niet eerder zo laag gestaan. Wanneer men daarentegen rekening houdt met de inflatie blijkt dat er zich vaker situaties hebben voorgedaan waarin de reële rente - wel gecorrigeerd voor inflatie - zo laag was.
Het gaat om de koopkracht
Het verschil tussen nominale en reële rente is wel van belang. Stel u ontvangt een mooie 7 procent couponrente op uw staatsobligatie. Het is voor velen wellicht nauwelijks voor te stellen, maar in de vorige eeuw was dat niet bijzonder. Het is in ieder geval aanmerkelijk meer dan de rente van 0,36 procent die beleggers momenteel moeten betalen over hun aan de staat uitgeleende geld. We hebben het hier in beide gevallen over een 10-jaars staatslening. Die 7 procent had echter een reden. De inflatieverwachting was destijds ook aanmerkelijk hoger. Stel, er is net een forse olieprijsverhoging doorgevoerd door de OPEC en de inflatieverwachting loopt op naar 8 procent. De reële rente blijkt dan 1 procent negatief! Dan bent u met die 0,36 procent negatief van nu toch iets beter af. Met andere woorden, het gaat niet om het bedrag dat u in de vorm van rente in handen krijgt, maar om de koopkracht ervan.
Drie keer eerder negatief
Nu blijkt de reële rente in de vorige eeuw tot drie keer toe negatief te zijn geweest. In de jaren ’60 onder meer door toedoen van de kapitaalcontroles van het Bretton Woods stelsel. Rondom de beide wereldoorlogen dook de reële rente echter veel dieper in het rood. Na afloop van zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog was de reële rente zelfs meer dan 5 procent negatief! Dat had veel te maken met de indertijd hoge inflatie. Maar er speelt meer. Net als destijds kampen ook nu de overheden wereldwijd met enorme tekorten op de begroting. De staatschulden zijn zo omvangrijk dat het waarschijnlijk onmogelijk is om daar op een normale manier weer vanaf te komen. Bezuinigen? Iedere politicus die dergelijke draconische bezuinigingen aankondigt wordt genadeloos weggestemd. Belastingverhogingen? Idem. Economische groei? Misschien, maar dan moet de economie wel jarenlang flink bovengemiddeld groeien. En dat in een sterk vergrijzende wereld?
Financiële repressie
Resteert eigenlijk nog maar één serieuze optie. Financiële repressie. Overheden, of beter hun handlangers de centrale banken, houden de rente laag. Lager dan anderzijds het geval zou zijn bij een bepaalde conditie van de economie. Het houdt de torenhoge schuldenlast betaalbaar. Enige inflatie kan daarbij ook geen kwaad. Inflatie zorgt er immers voor dat de waarde van geld afneemt, dus ook de waarde van uitstaande schulden. Jammer voor de vermogensbezitters. Zij financieren dit immers. Wat de Federal Reserve deze week ook mag besluiten, hou er maar rekening mee dat deze situatie van financiële repressie nog jaren zal kunnen aanhouden. Die staatschulden zijn niet één-twee-drie verdwenen. Doe er als belegger uw voordeel mee.