De Amerikaanse beurzen schakelden gisteravond weer een tandje terug. Op het slot had de Dow 0,47 procent ingeleverd en de technologie index Nasdaq 0,34 procent. De angst voor een naderende recessie werd dit keer weer aangewakkerd door de (gemanipuleerde?) inverse rentecurve. De tweejaars rente staat bijna 5 basispunten hoger dan de tienjaars rente. Bovendien is het effectieve rendement op staatsobligaties met een looptijd van dertig jaar gedaald onder het dividendrendement van de S&P 500. Dat was voor het laatst in maart 2009 het geval.
Daarnaast blijven beleggers in het ongewisse over de vorderingen in de handelssoap tussen de Verenigde Staten en China. Dat is evenmin gunstig voor het beleggerssentiment. Wordt er nu wel of niet alweer gepraat? Niemand die het weet. Trump zegt dat de Chinezen hem hebben opgebeld met de mededeling dat ze alsnog graag een deal willen, maar vanuit Chinese hoek wordt dat weer ontkend.
Verder sluimert er op de achtergrond nog een andere handelsoorlog. De ruzie over compensatie voor slachtoffers van de Japanse bezetting heeft ertoe geleid dat Zuid-Korea geen preferente handelspartner meer is van Japan. Dat betekent dat Japanse bedrijven nu eerst aan de overheid toestemming moeten vragen voor elke technologie gerelateerde order. Waar hebben we dat toch eerder gezien?
Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat we in Europa aarzelend aan de dag zijn begonnen. Het is hier vooral afwachten wat er in Italië gebeurt. Na het vallen van het kabinet heeft president Mattarella de politieke partijen drie weken de tijd gegeven om uit te zoeken of er al dan niet een andere stabiele coalitie valt te smeden. ‘Stabiel’ volgens Italiaanse begrippen dan. Vanavond vervalt deze gestelde deadline en zullen we zien of het de Vijfsterrenbeweging en de Democratische Partij is gelukt een nieuw kabinet te vormen. Zo niet, dan is de kans groot dat er nieuwe verkiezingen komen en daar zitten beide partijen niet op te wachten. Zo goed staan ze er immers niet voor in de peilingen. Beleggers hebben goede hoop dat het goed komt getuige het feit dat de Italiaanse tienjaars rente die met 1,14 procent op een driejarig dieptepunt staat.
Samen sterk?
Waar beleggers eveneens even de kat uit de boom kijken is de mogelijke fusie tussen Altria en Philip Morris. Nadat deze partijen ruim tien jaar geleden gesplitst zijn, denken ze tegenwoordig samen weer sterker te staan. Die gedachte is niet zo vreemd. Beide verkopen dezelfde merken als Marlboro en L&M, zij het in andere werelddelen. Altria (NYSE:MO) neemt de Verenigde Staten voor zijn rekening en Philip Morris (NYSE:PM) de rest van de wereld. Maar nu de verkoop van sigaretten steeds verder afneemt zouden ze samen kosten kunnen besparen. Daarnaast hebben ze intussen alle twee verschillende initiatieven ontplooid die er profijt van zouden hebben als ze wereldwijd in de markt worden gezet. Zo heeft Altria zich voor 35 procent bij de elektronische sigarettenfabrikant Juul ingekocht dat met hulp van Philip Morris versneld internationaal uitgerold kan worden. Omgekeerd kan Altria de door Philip Morris ontwikkelde IQOS-sigaret in de Verenigde Staten aan de man brengen. De combinatie van beide bedrijven zou een marktwaarde van ongeveer 200 miljard dollar opleveren, maar de beleggers in beide fabrikanten zijn er (nog) niet gerust op. Beide aandelen staan inmiddels lager dan het moment voor de geruchten van een fusie op gang kwamen. Philip Morris dat een iets groter gewicht in de combi heeft in te brengen staat al meer dan 10 procent lager. Als ze elkaar maar niet de tent uit roken…